De LifePort Kidney Transporter sluiten
Sluit de LifePort Kidney Transporter nadat u de visuele inspectie hebt afgerond.
1. Plaats het binnendeksel terug over het perfusiecircuit.
2. Verwijder de steriele afdekdoek.
3. Breng, overeenkomstig het protocol van uw ziekenhuis, identificatie-informatie aan op het
perfusiecircuit, zoals aangeduid.
LET OP: Breng geen identificatie aan op het buitendeksel. We raden u aan om de identificatie op het
slangsysteem aan te brengen.
4. Laat een persoon buiten het aseptisch veld voorzichtig het buitendeksel op het perfusiecircuit
plaatsen.
5. Laat een persoon buiten het aseptisch veld het buitendeksel sluiten en vergrendelen.
6. Verifieer de operationele parameters op het beeldscherm vooraan opnieuw en noteer ze in de tabel,
overeenkomstig de procedure van uw ziekenhuis.
7. Controleer dat de LifePort op INFUSE modus staat.
8. Bevestig een label aan de handgreep van het apparaat (of soortgelijk goedgekeurd label) , zodat de
identificatie informaties zich aan de buitenkant van de LifePort bevinden. Breng geen permanente
markeringen op de LifePort Kidney Transporter zelf aan.
NB: De LifePort Kidney Transporter werd ontworpen voor autonoom gebruik, zonder noodzaak voor
continue monitoring van de nier.
Monitoringopties voor een nier in de LifePort Kidney Transporter
Nadat de LifePort Kidney Transporter is gesloten, zijn er verschillende opties beschikbaar voor de
continue monitoring van de nier tot de orgaan verwijdering en transplantatie in de ontvanger.
NB: U kunt de USB A-poort van de LifePort Kidney Transporter ook aan een computer aansluiten en de
bedieningsparameters downloaden. Raadpleeg Vastleggen en downloaden van data op pagina 49
voor meer informatie.
755-00002nl Rev L
Stap 1
Stap 5
Gebruikershandleiding voor de LifePort Kidney Transporter
Stap 6
41