2. Vervang de einddop van de hoofdcanule door een uiteinde van de koppeling.
3. Fixeer het andere uiteinde van de koppeling aan de infuuspoort van de volgende canule.
4. Sluit de infuuslijn aan op de hoofdcanule.
NB: Duidelijkheidshalve wordt in alle volgende illustraties een SealRing-canule getoond.
5. Verwijder de einddop van de canule, zodat de luchtbellen kunnen ontsnappen.
6. Kijk door de steriele afdekdoek en druk op PRIME om de pomp te starten.
verwijderen
7. Controleer dat de perfusievloeistof die uit het ontkoppelde uiteinde van de canule stroomt geen
luchtbellen bevat. Controleer dit ook via het doorzichtige canule materiaal.
8. Sluit het perfusiecircuit door de einddop terug te plaatsen. De pomp stopt automatisch en moet
een piepsignaal laten horen. Wanneer de pomp NIET stopt en piept, betekent dit dat er een
lekkage is.
Preliminair testen op lekkage
Wanneer de LifePort Kidney Transporter start met pompen, kunt u controleren of er lekkages zijn. U dient
op twee soorten lekkages te letten:
•
Lekkages ter hoogte van de canule of ter hoogte van de slagaders.
•
Lekkages in het perfusiecircuit.
Ga als volgt te werk wanneer u een lekkage vermoedt:
1. Druk op STOP om de pomp te stoppen.
2. Controleer het perfusiecircuit en zoek de lekkage. Vaak bevinden lekkages in het
perfusiecircuit zich op het punt waar de SealRing-canule aansluit op de nier.
3. Controleer of er perfusievloeistof uit het perfusiecircuit lekt.
4. Herhaal de procedure om de Infuuslijn te ontluchten vanaf stap 2 op pagina 37.
38
Stap 5
Einddop
Stap 8
Ga in dat geval als volgt te werk:
•
Neem contact op met de perfusiehulplijn van Organ Recovery Systems. Bewaar
het perfusiecircuit dat mogelijk defect is, om het naar Organ Recovery Systems
terug te sturen.
•
Vervang het perfusiecircuit.
Gebruikershandleiding voor de LifePort Kidney Transporter
Stap 6
755-00002nl Rev L