Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Lektest Uitvoeren; Vacuümdrogen; Koelmiddelleidingen Isoleren; Koelmiddel Bijvullen - Daikin VRV IV RKXYQ5T8Y1B Uitgebreide Handleiding Voor De Installateur En De Gebruiker

Warmtepomp voor binneninstallatie
Inhoudsopgave

Advertenties

6 Installatie
OPMERKING
De
aansluitingen
op
warmtewisselaarunit,
warmtewisselaar zelf moeten ook worden getest op lekken
en op vacuüm. Houd eventuele (lokaal voorziene) kleppen
van lokale leidingen ook open.
Zie de montagehandleiding van de binnenunit voor meer
informatie. Lektesten en vacuümdrogen moeten worden
uitgevoerd voordat de voeding van de unit wordt
ingeschakeld. Zie anders het eerder in dit hoofdstuk
beschreven stroomschema (zie
van de koelmiddelleidingen" op
6.6.4

Lektest uitvoeren

De lektest moet in overeenstemming zijn met EN378‑2.
Op lekken controleren: Vacuümlektest
1 Vacumeer het systeem aan de vloeistof- en gasleiding
gedurende meer dan 2 uur tot –⁠ 1 00,7 kPa (–⁠ 1 ,007 bar) (5 Torr
absoluut).
2 Schakel de vacuümpomp uit zodra de waarde is bereikt en
controleer of de druk minstens 1 minuut niet stijgt.
3 Als de druk stijgt, dan bestaat de mogelijk dat in het systeem
vocht aanwezig is (zie vacuüm drogen onder) of dat het
systeem een lekkage heeft.
Op lekken controleren: Druklektest
1 Breek het vacuüm door het onder druk te brengen met
stikstofgas tot een minimum meterdruk van 0,2  MPa (2  bar).
Stel de meterdruk nooit in op een waarde die groter is dan de
maximum bedrijfsdruk van de unit, d.w.z. 4,0 MPa (40 bar).
2 Test
op
lekken
met
leidingverbindingen.
3 Verwijder alle stikstofgas.
OPMERKING
Gebruik een aanbevolen bellentestoplossing van bij uw
groothandelaar. Gebruik geen zeepwater want hierdoor
kunnen de flaremoeren breken (zeepwater kan immers
zout bevatten en zout absorbeert vocht dat kan bevriezen
als de leidingen afkoelen), en bovendien kunnen de
flareverbindingen erdoor gaan corroderen (want zeepwater
kan ammonia bevatten dat zorgt voor een corrosief effect
tussen de messing flaremoer en de koperen flare).
6.6.5
Vacuümdrogen
OPMERKING
De
aansluitingen
op
warmtewisselaarunit,
warmtewisselaar zelf moeten ook worden getest op lekken
en op vacuüm. Laat ook, indien aanwezig, alle (lokaal
voorzien) lokale kleppen naar de binnenunits en de
warmtewisselaarunit open.
Lektesten en vacuümdrogen moeten worden uitgevoerd
voordat de voeding van de unit wordt ingeschakeld. Zie
anders
"6.6.1 
Over
koelmiddelleidingen" op pagina 24
Ga als volgt te werk om al het vocht uit het systeem te verwijderen:
1 Vacumeer het systeem minstens 2 uur tot een streefwaarde
van –⁠ 1 00,7 kPa (–⁠ ⁠ 1 ,007 bar) (5 Torr absoluut).
2 Controleer of de streefwaarde van het vacuüm minstens 1 uur
behouden blijft nadat de vacuümpomp is uitgeschakeld.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
26
de
binnenunits
en
op
en
alle
binnenunits
en
"6.6.1 Over het controleren
pagina 24).
een
bellentestoplossing
op
de
binnenunits
en
op
en
alle
binnenunits
en
het
controleren
van
voor meer informatie.
3 Als de streefwaarde niet binnen de 2 uur wordt bereikt of niet 1
uur behouden blijft, bevat het systeem mogelijk te veel vocht.
de
Breek in dat geval het vacuüm met stikstofgas tot een
de
meterdruk van 0,05  MPa (0,5  bar) en herhaal stap 1 tot 3 tot
alle vocht verwijderd is.
4 Afhankelijk van of u meteen koelmiddel wil vullen via de
koelmiddelvulpoort of eerst een deel koelmiddel vooraf wil
vullen via de vloeistofleiding, opent u de afsluiters van de
compressorunit of laat u ze dicht. Zie
vullen" op pagina 27
INFORMATIE
Na het openen van de afsluiter is het mogelijk dat de druk
in de koelmiddelleidingen NIET toeneemt. De reden
hiervan kan bijv. zijn dat de expansieklep in het circuit van
de compressorunit gesloten is, maar dit vormt GEEN enkel
probleem voor de goede werking van de unit.
6.7

Koelmiddelleidingen isoleren

Na de lektest en het vacuümdrogen moeten de leidingen worden
geïsoleerd. Houd hierbij rekening met de volgende punten:
▪ Isoleer de aansluitleidingen en koelmiddelaftaksets volledig.
▪ Isoleer altijd de vloeistof- en de gasleidingen (voor alle units).
▪ Gebruik hittebestendig polyethyleenschuim dat bestand is tegen
een temperatuur van 70°C voor de vloeistofleidingen en
polyethyleenschuim dat bestand is tegen een temperatuur van
120°C voor de gasleidingen.
▪ Verstevig de isolatie op de koelmiddelleiding naar gelang de
installatie-omgeving.
Omgevingstemperat
uur
alle
≤30°C
>30°C
Op de isolatie kan condens ontstaan.
▪ Als condens van op de afsluiter in de binnenunit of in de
warmtewisselaarunit zou kunnen terechtkomen via openingen in
de isolatie en leidingen doordat de compressorunit hoger staat
dan de binnenunit of de warmtewisselaarunit, dan moet dit worden
voorkomen door de aansluitingen af te dichten. Zie de
onderstaande afbeelding.
de
de
a
Isolatiemateriaal
b
Afdichtingsmateriaal, enz.
de
6.8

Koelmiddel bijvullen

6.8.1

Over koelmiddel bijvullen

De compressorunit is in de fabriek gevuld met koelmiddel, maar
afhankelijk van de lokale leidingen, moet nog extra koelmiddel
worden bijgevuld.
"6.8.4  Koelmiddel
voor meer informatie.
Vochtigheid
Minimumdikte
75% tot 80% RV
15 mm
≥80% RV
20 mm
b
a
RKXYQ5T8+8T7Y1B + RDXYQ5T8+8T7V1B
VRV IV-warmtepomp voor binneninstallatie
4P499898-1 – 2017.09

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Vrv iv rdxyq5t8v1bVrv iv rkxyq8t7y1bVrv iv rdxyq8t7v1b

Inhoudsopgave