Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Verwarmingsinstallatie vullen
Vulwater
Conform DIN EN 1717 met DIN 1988-100 moet het
verwarmingswater als warmtedragermedium voor de
tapwateropwarming aan de vloeistofcategorie ≤ 3 vol-
doen. Wordt als verwarmingswater water met tapwa-
terkwaliteit gebruikt, dan is deze vereiste vervuld. Bij-
voorbeeld bij het gebruik van additieven moet de cate-
gorie van het behandelde verwarmingswater door de
fabrikant van de additieven aangegeven worden.
Toegestane totale hardheid van het vul- en bijvulwater
Totaal warmtevermo-
gen
kW
50
≤
50 tot
200
>
≤
200 tot
600
>
≤
600
>
Met door de installateur te plaatsen ketelvulkraan in de verwarmingswaterretour
A
B
Afb. 1
Bypassklep "OPEN"
A
Bypassklep "DICHT"
B
8
Specifiek installatievolume
< 20 l/kW
3,0 mol/m
3
(16,8 °dH)
≤
2,0 mol/m
3
(11,2 °dH)
≤
3
1,5 mol/m
(8,4 °dH)
≤
3
< 0,02 mol/m
(0,11 °dH)
!
Opgelet
Ongeschikt water bevordert afzettingen en cor-
rosievorming en kan tot schade aan het toestel
leiden.
■
De verwarmingsinstallatie vóór het vullen
grondig spoelen.
Uitsluitend vullen met water van tapwaterkwa-
■
liteit.
■
Aan het vulwater kan een speciaal voor ver-
warmingsinstallaties geschikt antivriesmiddel
worden toegevoegd. De geschiktheid moet
door de fabrikant van het antivriesmiddel aan-
getoond worden.
Vul- en bijvulwater met een waterhardheid
■
boven de volgende waarden moet onthard
worden, bijv. met de kleine onthardingsinstal-
latie voor verwarmingswater.
20 l/kW tot < 50 l/kW
≥
2,0 mol/m
3
(11,2 °dH)
≤
1,5 mol/m
3
(8,4 °dH)
≤
3
0,02 mol/m
(0,11 °dH)
≤
3
< 0,02 mol/m
(0,11 °dH)
1. Voordruk van het expansievat controleren.
2. Bypassklep aan de KV-/KR-verdeler sluiten.
3. Bij gebruik van een aangebrachte Divicon verwar-
mingscircuitverdeling (toebehoren):
de menghendel op "OPEN"(rood) zetten.
4. Installatie aan de ketelvulkraan in de verwarmings-
waterretour vullen tot deze volledig ontlucht is.
5. Bypassklep aan de KV-/KR-verdeler opnieuw
openen.
50 l/kW
≥
< 0,02 mol/m
3
(0,11 °dH)
< 0,02 mol/m
3
(0,11 °dH)
3
< 0,02 mol/m
(0,11 °dH)
3
< 0,02 mol/m
(0,11 °dH)