Menu Service
DIAGNOSE
Uitgang
!
GEVAAR
BASISPROGRAMMA
Temperatuur
64
Uitgangen
Om de schakeltoestanden weer te geven:
➢ Selecteer en bevestig
SERVICE
Diagnose
⇒
➢ U kunt het relais schakelen met OK. Een vinkje betekent een
actief relais (C-NO is dan gesloten, C-NC is open). Een minteken
geeft aan dat de uitgang is uitgeschakeld.
OUT mA
➢ Via
kunt u aangeven of een stroom van 4 mA of 20
mA moet worden afgegeven.
Risico op letsel en op beschadiging van installatiedelen!
Wanneer u de relais die de aansluitingen voor verbruikers schakelen,
manipuleert, zet u daardoor de betreffende reacties van de
aangesloten installatie in gang. Daardoor kunnen personen gewond
raken of installatiedelen beschadigd worden.
➢ Verzeker u ervan dat er niemand gevaar loopt en dat aangesloten
installatiedelen niet beschadigd kunnen raken, voordat u
manipulaties aan/met de relais verricht
Kalibratie van de sonde
pH-sonde
Voor ingebruikname van het apparaat moet de pH-sonde worden
gekalibreerd.
De pH-sonde wordt met behulp van twee bufferoplossingen
gekalibreerd (tweepuntskalibratie), waarvan de pH-waarden zo ver
mogelijk uit elkaar liggen. Aangezien de waarden van de
bufferoplossing temperatuurafhankelijk zijn, moet eerst de soort
temperatuurcompensatie worden geselecteerd.
Indien de pH-sonde een PT100-temperatuursensor heeft:
➢ Selecteer
BASISPROGRAMMA
pH Temp. Sensor
⇒
Indien de pH-sonde een PT1000-temperatuursensor heeft:
➢ Selecteer
BASISPROGRAMMA
pH Temp. Sensor
⇒
Wanneer de sonde geen temperatuursensor heeft:
➢ Selecteer
BASISPROGRAMMA
⇒ pH Temp. Sensor
net als
BASISPROGRAMMA
Uitgang
K1
⇒
⇒
Temperatuur
⇒
Pt100x pH
⇒
Temperatuur
⇒
Pt100x pH
⇒
⇒ Temperatuur
⇒ Manueel
⇒ Temperatuur
K5
..