6. In de instellingen voor de seriële interface selecteren:
Aangesloten op <genoteerde COM-port zie boven>
Overdrachtssnelheid: 9600 Baud (default)
Stuursignaal: RS232 Setup Interface (TTL), default
7. Klik op Verder
8. Adres apparaat: 1 (moet 1 blijven!), klik op Verder
9. Het overzicht bevestigen met Afronden.
10. Verbinding komt tot stand - en moet functioneren. Als
gegevens worden verzonden knippert de groene led
op de RJ45-stekker.
11. De Wizard is gesloten. Nu verschijnt onder een tabel
met datum, tijd, naam, waarde. Deze wordt continu
geactualiseerd. Dit zijn al de gegevens van de
sonde.
12. Setup: Bestand, nieuw selecteren
13. Er verschijnt een boomstructuur. Door op de namen
te dubbelklikken openen vensters. Hier voert u de
sondegegevens in. Interessant zijn:
1. Configuratie interface in analoge uitgang
geleidingsvermogen
2. Configuratie interface in analoge uitgang
temperatuur
3. Meetbereik in de analoge ingang
geleidingsvermogen
4. Meetbereik in de analoge ingang
temperatuur
14. Nadat alle instellingen zijn uitgevoerd, selecteert u in
het menu "Gegevensoverdracht naar het apparaat".
15. Instellingen opslaan via Bestand, Opslaan
10. Programma kan worden afgesloten.
11. Standaardinstellingen zijn: 4-20mA-interface,
temperatuurschaal 0..150 °C, bereik 2 0-1000 μs/cm.
12. De meetbereiken voor geleidingsvermogen en temperatuur
moeten in de sonde en in de MultiControl CT natuurlijk
hetzelfde worden ingesteld!
13. Bovendien kan de weergegeven temperatuur tussen
verschillende sensoren worden geselecteerd. Voor de
temperatuursensor van de Jumo-sonde selecteert u in het
menu:
BASISPROGRAMMA ⇒ TEMPERATUUR ⇒ TEMP. weergave
⇒ EC
14. Controleer of de meetwaarden van de sonde in de Jumo-
software en in de MultiControl CT identiek zijn, evt. door
middel van het
Diagnosemenu
overdracht van de stromen correct functioneert.
IN mA
via
, controleren of de
Montage
27