5.3.2 Uitgangssignaal versturen met monsternamecyclus (speciale uitgang)
5.3.3 Bediening via extern signaal (monstername volgens instelwaarde)
De speciale uitgangsoptie verstuurt een signaal van 12 VDC via
pen E van de extra connector gedurende of na een
monsternamecyclus.
vereist voor het overdragen van de monsternamegeschiedenis
naar een externe debietmeter. Eerst moet de uitgang voor
programmavoltooiing worden uitgeschakeld zodat de uitgang
Flesnummer kan worden ingeschakeld. De uitgang Flesnummer
wordt geactiveerd of het monster nu al dan niet met succes is
genomen en in welke fles het monster ook is gedeponeerd.
Ten tweede moet de speciale uitgang zijn ingeschakeld en
geconfigureerd voor handhaving van "After Each Sample" (Na elke
monstername).
De monsternamegeschiedenis wordt verstuurd naar de externe
Sigma 950.
Er zijn drie mogelijke configuraties van uitgangssignalen:
•
Na elk monster; een puls van vier seconden lang aan het einde
van elke monsternamecyclus. Deze optie wordt gebruikt om
een extern apparaat te laten weten dat een
monsternamecyclus is voltooid.
•
Tijdens monsterinname; alleen tijdens het monsterinnamedeel
van de cyclus, waarbij alle reinigings- en spoelcycli worden
genegeerd.
•
Tijdens de volledige cyclus; tijdens de volledige monstercyclus,
inclusief alle reinigings- en spoelcycli.
Procedure:
1. Selecteer
PROGRAM SETUP
(Programma-instellingen\>Selectie
SAMPLING
wijzigen\>Geavanceerde monstername) in het hoofdmenu.
2. Selecteer
SPECIAL OUTPUT
uitgang\>Inschakelen).
3. Selecteer een van uitgangsopties:
•
AFTER CYCLE (NA CYCLUS)
monsternamecyclus.
•
SAMPLE PUMPING (MONSTER POMPEN)
monsterinname.
•
ENTIRE CYCLE (VOLLEDIGE CYCLUS)
monsternamecyclus.
Met de optie voor monstername volgens instelwaarde kan de
sampler worden gestart en gestopt na het ontvangen van een
signaal via een extern apparaat, zoals een debietmeter. De huidige
status geeft aan wanneer het monsternameprogramma wordt
geblokkeerd door een extern apparaat.
Opmerking: Monstername volgens instelwaarde en
stormwatermonstername kunnen niet gelijktijdig zijn ingeschakeld.
Geavanceerde monstername
\>
\>
MODIFY SELECTED
\>
(Speciale
ENABLE
; na het voltooien van elke
; alleen tijdens de
; tijdens de volledige
ADV
64