Sampler bedienen
4.9.2 Wachtwoord instellen
4.9.3 Levensduurindicator slang
4.9.3.1 Levensduurindicator slang inschakelen
4.9.3.2 Status levensduur slang
57
(Systeeminstellingen\>Vloeistofsensorkalibratie\>Standaardinstellin-g
en herstellen) in het hoofdmenu.
Er kan een wachtwoord worden ingesteld om de toegang tot
menu's met programma-instellingen en met systeeminstellingen te
beperken.
Procedure:
1. Selecteer
SYSTEM SETUP
(Systeeminstellingen\>Wachtwoord instellen) in het
hoofdmenu.
2. Selecteer
(Inschakelen) om een wachtwoord te
ENABLE
activeren.
3. Selecteer
(Ja) om een nieuw wachtwoord in te stellen of
YES
(Nee) om het bestaande wachtwoord te activeren.
NO
4. Indien ja is geselecteerd, voert u het oude wachtwoord in en
drukt u op
. Indien het wachtwoord voor de eerste keer
ENTER
wordt gewijzigd, voert u 900900 in als het oude wachtwoord.
5. Voer een nieuw wachtwoord in en druk op
wachtwoord is vereist om toegang te krijgen tot de menu's met
programma-instellingen en met systeeminstellingen.
Met de optie Tubing life (Levensduur slang) kan de een herinnering
worden ingesteld voor het vervangen van de pompslang. De
gebruiker definieert een maximumaantal pompcycli waarna een
bericht wordt weergegeven om de pompslang te vervangen. Na het
vervangen van de slang, moet het huidige aantal cycli opnieuw
worden ingesteld voor de nieuwe slang.
Schakel de levensduurindicator voor de slang in om een
herinnering in te stellen voor wanneer de pompslang moet worden
vervangen.
Procedure:
1. Selecteer
SYSTEM SETUP
(Systeeminstellingen\>Levensduur slang) in het
LIFE
hoofdmenu om de optie voor de levensduur van de slang te
openen.
2. Selecteer
(Inschakelen) om de levensduurindicator
ENABLE
voor de slang te activeren.
Gebruik de optie Status om te zien hoeveel pompcycli er zijn
voltooid.
Procedure:
1. Indien de optie Tubing life (Levensduur slang) niet is
ingeschakeld, selecteert u
\>
PASSWORD SETUP
. Het nieuwe
ENTER
\>
TUBING
\>
SYSTEM SETUP
TUBING