Yes (Ja)
End after last
(Stoppen na laatste)
Continuous (Continu)
No (Nee)
Samples/bottle
(Monsters/fles)
Bottles/sample
(Flessen/monster)
Liquid sensor
(Vloeistofsensor)
Sample volume
(Monstervolume)
Intake rinses
(Inlaatspoelingen)
Sample retries (Herhaalde
monsternames)
Site ID (Site-id)
Advanced sampling
(Geavanceerde
monstername)
Done (Gereed)
4.4.2 Monsternameprogramma maken
Tabel 3 Basisprogramma-instellingen (vervolg)
Elk monster wordt in alle flessen gedaan.
Het programma wordt gestopt nadat het laatste monster is verzameld. Voer het aantal monsters
in (1–999).
Sampler blijft monsters nemen totdat handmatig wordt gestopt.
Monsters worden in een subset van flessen gedaan (zie
Geef het aantal monsters op dat in elke fles moet worden verzameld (1–999).
Geef het aantal flessen op dat hetzelfde monster bevat.
Ingeschakeld of uitgeschakeld. Indien uitgeschakeld, moet het monstervolume worden
gekalibreerd op tijd.
Geef het volume op dat voor elk monster moet worden verzameld. Indien de modus
Bottles/sample (Flessen/monster) is geselecteerd, wordt in elke fles een volledig
monstervolume gedaan (100–10.000 ml).
Geef het aantal keren op dat de inlaatslang moet worden gespoeld voordat elk monster wordt
genomen (0–3).
Geef het aantal herhaalde monsternames op als er een storing optreedt (0–3).
Geef een naam op voor de monsternamelocatie (maximaal 12 tekens). De site-id wordt gebruikt
als vooringestelde naam wanneer het programma wordt opgeslagen.
Toegang tot het menu voor geavanceerde monstername.
Als u gereed bent met het maken van een basis-monsternameprogramma. De gebruiker wordt
gevraagd om het programma te starten of te annuleren.
Maak een monsternameprogramma om de sampler in te stellen
voor het automatisch uitvoeren van monsternameroutines.
Procedure:
1. Selecteer
hoofdmenu.
2. Selecteer
bottle quantity (Aantal flessen), wordt weergegeven.
3. Selecteer het aantal flessen in de sampler. De volgende
parameter, bottle volume (Volume flessen), wordt
weergegeven.
4. Geef het volume op van de afzonderlijke fles(sen). Gebruik de
PIJLTOETSEN LINKS EN RECHTS
naar rechts te bewegen. Gebruik de
EN OMLAAG
eenheden (ml of gallon) met de pijltoetsen.
5. Blijf waarden selecteren of invoeren voor elke parameter totdat
de procedure is voltooid. Raadpleeg
een compleet overzicht van alle beschikbare opties voor een
basis-monsternameprogramma.
Afbeelding 21 op pagina
(Programma-instellingen) in het
PROGRAM SETUP
(Alles wijzigen). De eerste parameter,
MODIFY ALL
om de cursor naar links en
om de waarde te wijzigen. Wijzig eventueel de
Sampler bedienen
43).
PIJLTOETSEN OMHOOG
Tabel 3 op pagina 41
voor
42