UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
Aan/uit- en
naailampschakelaar
Met deze schakelaar zet u de machine en het
naailampje aan of uit.
1 Aanzetten (naar de markering 'I')
2 Uitzetten (naar de markering 'O')
Voetpedaal
Wanneer u het voetpedaal licht intrapt, naait de
machine op lage snelheid. Wanneer u het voetpedaal
dieper intrapt, naait de machine sneller. Wanneer u uw
voet van het voetpedaal neemt, stopt de machine.
1 Langzamer
2 Sneller
Plaats niets op het voetpedaal wanneer het apparaat niet
in gebruik is.
VOORZICHTIG
●
Zorg dat zich geen materiaal of stof
ophoopt op het voetpedaal. Dit kan
leiden tot brand of een elektrische schok.
7
1
2
1
2
De naald controleren
De naainaald moet altijd recht en scherp zijn om soepel
te kunnen naaien.
■ De juiste manier om de naald te controleren
Leg de platte kant van de naald op een vlak
oppervlak. Controleer de naald van boven en van
opzij. Gooi verbogen naalden op veilige manier weg.
1 Parallelle ruimte
2 Vlak oppervlak (spoelhuisdeksel, glas enz.)
De naald verwisselen
VOORZICHTIG
●
Zet de hoofdschakelaar altijd uit voordat
u de naald verwisselt. Anders kunt u
letsel oplopen wanneer u per ongeluk op
het voetpedaal drukt en de machine
begint te naaien.
●
Gebruik uitsluitend naalden voor
huishoudnaaimachines. Andere naalden
kunnen verbuigen of breken en letsel
veroorzaken.
●
Gebruik nooit een verbogen naald. Een
verbogen naald breekt gemakkelijk, wat
letsel kan veroorzaken.
Zet de machine uit.
1
Zet de naald omhoog door het handwiel
2
naar u toe te draaien (tegen de klok in)
zodat de markering op het wiel omhoog
staat.
Zet de persvoethendel omlaag.
3
1 Persvoethendel
1
2
1