Motor starten
Start de motor volgens de volgende procedure,
ongeacht of de motor koud of warm is.
Dit voertuig is uitgerust met een
zijstandaardbeveiliging met
ontstekingsblokkering.
Als de zijstandaard omlaag is geklapt, kan de
u
motor niet worden gestart.
Als u de zijstandaard omlaag klapt terwijl de
u
motor draait, slaat de motor automatisch af.
Dit voertuig is uitgerust met een Honda SMART
Key-systeem. Houd de Honda SMART Key altijd
bij u tijdens het rijden met het voertuig.
(BLZ.49)
Als de motor van dit voertuig wordt
uitgeschakeld terwijl de contactschakelaar in de
stand (On) staat, wordt de verificatie na een
bepaalde tijd uitgeschakeld of als u het
verificatiebereik verlaat. Start de motor opnieuw
door stap
&
van de startprocedure uit te
c
d
voeren.
Als de motor van dit voertuig wordt gestopt
u
door het stop-/startsysteem, wordt de
verificatie niet uitgeschakeld.
LET OP
• Als de motor niet binnen 5 seconden start, moet u de
contactschakelaar in de stand
seconden wachten voordat u de motor opnieuw
probeert te starten om de accuspanning te verhogen.
• Het langdurig versneld stationair draaien en het
verhogen van het toerental kunnen de motor en het
uitlaatsysteem beschadigen.
• Zet, als het voertuig is omgevallen, eerst de
contactschakelaar in de stand
controleer het voertuig vervolgens nauwkeurig.
(Off) zetten en 10
(Off) en
Vervolg
61