Koelmiddel verwijderen en bijvullen moet worden uitgevoerd door technici die bevoegd zijn om het materiaal voor deze
unit te gebruiken. Verkeerd onderhoud kan leiden tot een ongecontroleerd verlies van druk en vloeistof. Breng geen
koelmiddel en smeerolie in het milieu. Zorg er altijd voor dat u beschikt over een geschikt koelmiddelverwijdersysteem.
De units verlaten de fabriek met een volledige koelmiddelvulling, maar in sommige gevallen kan het nodig zijn om de
machine ter plaatse bij te vullen.
Controleer altijd de oorzaken van een verlies aan koelmiddel. Repareer het systeem indien nodig en vul dan koelmiddel
bij.
De machine kan worden bijgevuld onder om het even welke stabiele belasting (bij voorkeur tussen 70 en 100%) en bij
om het even welke omgevingstemperatuur (bij voorkeur boven 20°C); de watertemperatuur in de verdamper en
condensor moet in de buurt van de nominale waarden zitten (precies op de nominale waarden is niet nodig).
Opmerking: Wanneer de belasting of de koelwatertemperatuur variëren (bijvoorbeeld omdat de koeltorenventilatoren
starten/stoppen), varieert ook het onderkoelen en stabiliseert dit pas na enkele minuten. Het onderkoeldeel mag echter
nooit onder 3°C zakken. De waarde voor onderkoelen kan ook licht veranderen wanneer de verdamperwatertemperatuur
en de oververhitting aan de aanzuigzijde veranderen. Het onderkoelen daalt naarmate de waarde van de oververhitting
aan de aanzuigzijde daalt.
In een machine zonder koelmiddel kan zich één van de volgende twee scenario's voordoen:
1. Bij een iets te laag koelmiddelpeil is de aanzuigoververhitting altijd hoger dan normaal en staat de klep helemaal
open. Vul koelmiddel bij zoals beschreven in de procedure voor bijvullen van koelmiddel.
2. Als het koelmiddelpeil in de machine redelijk laag is, kan de lagedrukveiligheid het overeenkomstige circuit stilleggen.
Vul koelmiddel bij in het circuit zoals beschreven in de procedure voor bijvullen van koelmiddel.
LET OP
LET OP
D-EIMWC00907-14NL - 45/50