7.1
Installatie
7.1.1 Installatie voorbereiden
Installatie uitsluitend door gekwalificeerde specialisten laten uitvoeren.
Houd voor de installatie rekening met de volgende punten:
Installatie binnen een gebouw:
•
Pomp in een droge, goed geventileerde en vorstvrije ruimte installeren.
Installatie buiten een gebouw (buitenopstelling):
•
Pomp in een pompput met afdekking of in een kast/huis als bescherming tegen weersinvloeden installe-
ren.
•
Directe zonnestraling op de pomp voorkomen.
•
Bescherm de pomp tegen regen.
•
Motor en elektronica voortdurend beluchten, om oververhitting te voorkomen.
•
Toegestane media- en omgevingstemperaturen niet over- of onderschrijden.
•
Selecteer een goed toegankelijke installatieplaats.
•
Toegestane inbouwpositie (Fig. II) van de pomp in acht nemen.
VOORZICHTIG
Door een verkeerde inbouwpositie kan de pomp beschadigd raken!
•
Inbouwplaats kiezen in overeenstemming met de toegestane inbouwpositie (Fig. II).
•
De motor moet altijd horizontaal worden geïnstalleerd.
•
Voor en achter de pomp afsluitarmaturen inbouwen, zodat de pomp gemakkelijker kan worden vervangen.
•
De bovenste afsluitarmatuur zijwaarts uitlijnen.
VOORZICHTIG
Lekwater kan de regelmodule beschadigen!
•
De bovenste afsluitarmatuur zo uitlijnen dat lekwater niet op de regelmodule kan druppelen.
•
Als de regelmodule met vloeistof besproeid is, moet de interface afgedroogd worden.
•
Indien de pomp in de aanvoer van open installaties wordt gemonteerd, de veiligheidsaanvoer vóór de
pomp aftakken (EN 12828).
•
Voor de installatie van de pomp moeten alle las- en soldeerwerkzaamheden worden uitgevoerd.
•
Leidingsysteem spoelen.
VOORZICHTIG
Verontreinigingen in het leidingsysteem kunnen de pomp tijdens het bedrijf onherstelbaar
beschadigen!
•
Voor de installatie van de pomp moet het leidingsysteem worden gespoeld.
•
Pomp niet voor het spoelen van het leidingsysteem gebruiken.
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-Stratos PARA-C/-CZ • Ed.01/2023-04
nl
23