Diagnose en systeemgegevens
11.2 Diagnose en systeemgegevens
Diagnose
Met dit gedeelte kunt de de oorzaak van een probleem of defect van het apparaat
vinden, onder begeleiding van uw klantenservice.
Het apparaat voert automatische zelftests uit om het systeem te controleren en rel-
evante rapporten te genereren.
Als supervisor hebt u toegang tot alle diagnostische gegevens die volgen.
Nr.
Diagnose
1
Ping naar server
2
Status van sensoren
3
Display
4
Toetsenbord
11
5
Zelftest van modem
6
Pinghulpmiddel
7
IP-configuratiecontrole
Toegang tot de diagnosefunctie
Toegang tot de
diagnosefunctie
158
Opmerkingen
Stuurt een bericht naar een server (indien
aangesloten) om de lijn te controleren.
Rapporteert over de status ([0] of [1]) van de
onderstaande sensoren:
Aanwezigheid van envelop.
•
Carriage.
•
Op het scherm worden achtereenvolgens een
zwarte balk zonder tekst en een tekst weerge-
geven.
Geeft "Toets is OK" weer als de test correct is.
Controleert het modem.
Controleert LAN-adressen.
Controleert LAN-verbinding.
Als supervisor toegang krijgen tot de diagnosefunctie (zie
melden als supervisor
1
Of:
Druk op
Of
Selecteer het pad:> Onderhoud > Diagnose
Het systeem vereist dat u op [OK] drukt op om de diagnos-
tische test te starten. De lijst met testen wordt weergegeven.
2
Selecteer een test in de lijst.
p.102 ):
7.3
en typ
Aan-