Ingestelde roerrichting veranderen
Standaard gaat het roer in dezelfde richting als de hendel op de
FU80 en NF80. Wanneer u de hendel naar bakboord duwt, gaat het
roer naar bakboord.
Als de hendel 180° wordt gedraaid op een FU80 of als een FU80
of NF80 in de richting van het achterschip is gemonteerd, kan de
roerbeweging worden omgedraaid zodat roeropdrachten blijven
overeenkomen met de beweging van de hendel.
De richting van de bak-/stuurboordopdrachten kunnen in het
hoofdmenu worden gewijzigd. Zie "Standaardinstellingen wijzigen"
op pagina 23.
Alarmen
Alle apparaten, zowel actieve als inactieve, informeren de
gebruiker over de alarmsituaties die zich kunnen voordoen in het
stuurautomaatsysteem.
Als het geluid is ingeschakeld, wordt een alarmbericht gevolgd door
een geluid.
CMD
Met de toetsen
en light kan de ontvangst van het bericht
worden bevestigd en het geluid worden uitgezet.
¼ Opmerking:
het alarm kan alleen worden bevestigd op een
ingeschakeld apparaat.
Als de oorzaak van de alarmsituatie is verholpen, verdwijnt het
CMD
alarmdialoogvenster zodra u op de toets
drukt.
Als de oorzaak van het alarm na bevestiging niet is verholpen, wordt
!
het alarmdialoogvenster vervangen door een alarmpictogram.
Als het alarm een ernstig probleem voor de stuurinrichting aangeeft
(bijvoorbeeld een defecte roerstandterugmelder), werkt de hendel
of stick in dat geval niet zoals zou moeten.
Zie de bedieningshandleiding van de stuurautomaat voor
alarmteksten, mogelijke fouten en oplossingen.
| 21
Bediening |
FU80, NF80, QS80 Gebruikershandleiding