8
Onderhoud
Afbeelding 8-27
1
2
Afbeelding 8-28
Afbeelding 8-29
8-12
3
4
8.2.13 Handrem (vrije slag) controleren/in-
stellen
GEVAAR
- Werkzaamheden aan de reminstallatie mogen alleen
door geautoriseerd personeel uitgevoerd worden.
- Olieverlies in de reminstallatie moet onmiddellijk aan
het geautoriseerde personeel gemeld worden
(lekkages!).
(1) Peil voor hydraulische olie remsysteem controleren
(4-10/8), eventueel bijvullen.
(2) Handremhendel (8-27/pijl) aantrekken en weer lossen
(onderste positie).
ATTENTIE
De handrem moet ongeveer bij de 3e tand beginnen te
werken.
Als de weg tot het gaan functioneren van de handrem
langer is, zijn de volgende werkzaamheden noodzakelijk:
AANWIJZING
Afbeelding 8-28 toont het bovenaanzicht op het bereik
vooras/chassis.
1e instelmogelijkheid:
(3) Instelschroef aan de bowdenkabel (8-28/3) van de
houder losnemen en max. tot het zichtbare einde van de
schroefdraad verstellen.
(4) Instelschroef (8-28/4) tot houder vastdraaien.
2e instelmogelijkheid:
(5) Contramoer (8-28/2) aan de gaffelkop (8-28/1) los-
draaien.
(6) Gaffelkop loshaken en met de wijzers van de klok
meedraaien.
(7) Gaffelkop weer inhaken.
(8) Contramoer weer aandraaien.
ATTENTIE
- Tussen de afzonderlijke bijstelwerkzaamheden moet
telkens gecontroleerd worden, of de handrem bij de 3e
tand begint te werken.
- Het parallelle stangenstelsel moet bij geloste handrem
tegen de aanslagen zitten (8-29/pijlen).
(9) Op werking controleren.
T90C/T90D