Bediening
5
5.2.2
Werken in de winter
ATTENTIE
Bij buitentemperaturen onder het vriespunt moet de
machine, ter vermijding van schade aan bepaalde bouw-
elementen, afhankelijk van de omgevingstemperatuur
„warmlopen". Hiertoe moeten alle cilinders (hef-, kiep-,
zwenk- en telescoopcilinder) in de stationaire stand van de
machine enige tijd (afhankelijk van de omgevings-
temperatuur) worden bediend.
Storingsvrij functioneren van de machine ook bij lage
temperaturen is alleen gegarandeerd, als de volgende
werkzaamheden zijn verricht.
5.2.2.1 Brandstof
Bij lage temperaturen kunnen door paraffine-uitscheidingen
verstoppingen in het brandstofsysteem optreden. Daarom
bij buitentemperaturen onder 0°C winterdieselbrandstof
(tot -15°C) gebruiken.
AANWIJZING
Winterdieselbrandstof wordt over het algemeen door de tank-
stations op tijd voor het begin van het koude jaargetijde aange-
boden. Vaak wordt ook dieselbrandstof met een toepassings-
temperatuur tot ca. -20°C aangeboden (Superdiesel).
Onder -15°C resp. -20°C moet de dieselbrandstof worden
gemengd met petroleum. Vereiste mengverhouding volgens
diagram (5-2).
I
= Zomerdieselbrandstof
II = Winterdieselbrandstof
III = Superdieselbrandstof
ATTENTIE
Alleen in de tank mengen! Eerst de noodzakelijke hoeveel-
heid petroleum in de tank gieten, dan dieselbrandstof
bijvullen.
Afbeelding 5-2
5.2.2.2 Verversing motorolie
Zie gebruikshandleiding motor en gebruikshandleiding
machine (hoofdstuk 8.2.4).
5.2.2.3 Olie verversen hydraulisch systeem
ATTENTIE
Daar hydraulische olie haar viscositeit afhankelijk van de
temperatuur wijzigt, is voor de keuze van de viscositeits-
klasse (SAE-klasse) de omgevingstemperatuur op de
werkplek van de machine beslissend. Optimale bedrijfs-
omstandigheden worden bereikt, als de gebruikte
hydraulische olie overeenkomt met de te verwachten
omgevingstemperatuur. Daarom moet, indien nodig, een
hoogwaardige hydraulische olie worden gebruikt.
Olieverversing hydraulisch systeem zie hoofdstuk 8.2.6.
T90C/T90D
5-3