1 INTRODUCTIE
Opmerking:
in
deze
zuiveringsgas uitsluitend CO
kunnen echter ook andere gassen zoals argon of
stikstof worden gebruikt.
Voorzichtig. Deze handleiding geldt alleen voor
systemen waarvan het ontwerp en de constructie
voldoen aan de normen die zijn aangegeven in de
vermelde ATEX-certificaten. De afzonderlijke eenheden
waarop deze certificaten van toepassing zijn, zijn
duidelijk herkenbaar aan de modelnummers en
gegevens
op
de
certificeringslabels die hierop zijn aangebracht. Andere
combinaties
van
soortgelijke,
specificaties vervaardigde apparatuur, vallen niet onder
BASEEFA-certificaat nummer BAS Ex 01E2044. Dit is
vooral
van
belang
vervangende
eenheden
bestaande
installaties
certificeringsnormen voldoen. Bij twijfel over de
installatie
van
bepaalde
gecertificeerde apparatuur, dient u advies in te winnen
bij de onderneming alvorens verder te gaan.
Het is van groot belang dat de eenheden geheel
conform de geldende normen voor elektrische
apparatuur voor gebruik in ontvlambare omgevingen
worden geïnstalleerd. Afwijkingen van de opgegeven
installatievoorwaarden of onbevoegde reparaties of
aanpassingen kunnen de door de certificering van de
eenheid
afgegeven
maken.
De eindverantwoordelijkheid voor een bepaalde installatie ligt bij
de installerende gebruiker of het installerende installatiebureau.
Deze handleiding biedt informatie over de installatie, het gebruik
en het onderhoud van de intrinsiek veilige gasanalysesystemen
AK102 en AK103 van de onderneming, die doorgaans in
combinatie met waterstofgekoelde stroomgenerators worden
gebruikt.
Een compleet analysesysteem AK100 maakt gebruik van een
combinatie van drie verschillende eenheden. Elke eenheid is
onafhankelijk gecertificeerd voor gebruik als deel van een
intrinsiek veilig systeem dat voldoet aan de normen van de
ATEX-richtlijn 9/94/EG voor gebruik in gevaarlijke omgevingen
van groep IIC (waterstof) in overeenstemming met de volgende
normen:
E
N
5
0
0
1
4
:
1
9
9
7
+
a
m
e
n
d
E
N
5
0
0
2
0
:
1
9
9
4
E
N
5
0
2
8
4
:
1
9
9
9
E
N
5
0
0
3
9
:
1
9
8
0
2
handleiding
wordt
genoemd. Hiervoor
2
identificatielabels
en
ATEX-
conform
oudere
op
plaatsen
waar
nieuwe
worden
opgenomen
die
aan
oudere
combinaties
veiligheidsgaranties
ongeldig
K
a
h t
a
o r
m
e
m
e
n
e t
n
1
&
2
0
0
6
5
4
8
V
5
0
0
5 /
0
1
D
K
a
h t
a
o r
m
0
0
6
5
4
8
S
y
t s
e e
m
als
De verschillende eenheden van het systeem zijn:
1) Display-eenheid, model 6553, leverbaar in verschillende
varianten. De ingangen naar de eenheid zijn uit hoofde van
certificaat BAS 01 ATEX 7043 alleen gecertificeerd volgens
code [EEx ia] IIC Tomg = –20 tot 40 °C als de eenheid in de
veilige zone is geïnstalleerd.
2) Katharometereenheden, model 006539-960K (of J) of
006548-001, die deel uitmaken van een intrinsiek veilig
katharometer-/analysepaneel,
006548-000. Deze eenheden zijn uit hoofde van certificaat
BAS 01 ATEX 1042 gecertificeerd volgens code EEx ia IIC T4
= –20 tot 55 °C voor installatie in de
T
omg
(ZONE 0).
3) Voedingseenheid met constante stroom, model 4234 500 of
4234 501, die de voeding voor één katharometereenheid
verzorgt. De uitgang van deze voedingseenheden is uit
in
hoofde van certificaat BAS 01 ATEX 7041 alleen
gecertificeerd volgens code [EEx ia] IIC T
voor installatie in de
van
Voor meer informatie of assistentie kunt u contact opnemen met
de deskundige medewerkers van de vestigingen die op de
achteromslag van deze handleiding zijn vermeld. Verder kunnen
in ons trainingscentrum specialistische trainingscursussen
worden georganiseerd.
t e
r e
e e
n
h
e
d
e
n
0
0
6
5
3
9
&
o
e
d
n i
s g
e e
n
h
e
d i
4
2
3
4
s i
p
a l
- y
e e
n
h
e
d i
6
5
5
3
t e
r e
e e
n
h
e
d
e
n
0
0
6
5
3
9
&
model
006540-203
gevaarlijke
= –20 tot 55 °C
omg
zone.
veilige
of
zone