11 ONDERHOUD
De katharometereenheid en de bijbehorende apparatuur zijn
ontworpen voor een stabiele en accurate werking over langere
perioden.
In deze sectie wordt ingegaan op de voorschriften voor
foutopsporing, diagnosetests en onderhoudstaken.
Waarschuwing:
• Elke eenheid van dit systeem vormt een integraal
onderdeel van een gecertificeerd intrinsiek veilig
systeem.
Er
voorzorgsmaatregelen
gevaarlijke
elektrische
gevarenzone tijdens de uitvoering van de volgende
taken te voorkomen.
• De apparatuur binnen dit systeem werkt op AC-
netspanningen.
voorzorgsmaatregelen worden getroffen om de kans
op elektrische schokken te voorkomen.
• De limieten voor de maximale druk en temperatuur
die voor specifieke onderdelen van het systeem zijn
gespecificeerd, mogen niet worden overschreden.
11.1 Algemeen onderhoud
11.1.1 Druk
De werking van de katharometereenheden wordt niet significant
beïnvloed door veranderingen in de druk, mits deze binnen de
druklimieten blijven (zie sectie 13).
11.1.2 Stroming
De nulbalans en gevoeligheid van de katharometer zijn
onafhankelijk van de stroomsnelheid van het monster,
aangezien het detectiesysteem op basis van moleculaire diffusie
werkt. De reactiesnelheid wordt echter wel beïnvloed door de
stroomsnelheid. Dit houdt in dat bij de stromingsweerstand van
de droogkamer sprake is van een compromis tussen het
verkrijgen van een goede reactiesnelheid en het vermijden van
een snelle verslechtering van het droogmiddel.
11.1.3 Lekkages
De inherente veiligheid schrijft voor dat er geen lekkages naar of
vanuit het bemonsteringssysteem aanwezig mogen zijn.
Eventuele lekkages zouden ook de correcte werking van de
katharometereenheid kunnen beïnvloeden.
11.1.4 Trillingen
De katharometereenheid is bestand tegen redelijke niveaus van
mechanisch opgewekte trillingen. Pulseringen als gevolg van
een onstabiele monsterstroom kunnen de draden van de
katharometer beïnvloeden en fouten als gevolg van overmatige
koeling veroorzaken.
11.1.5 Verontreiniging
In het bemonsteringssysteem kan verontreiniging optreden als
gevolg van olie of zwevende deeltjes dan wel door erosie van het
materiaal van het bemonsteringssysteem bovenstrooms van de
katharometereenheid.
11.1.6 Omgevingstemperatuur
De kalibratie van de katharometer wordt niet significant
beïnvloed door schommelingen in de omgevingstemperatuur.
Temperatuurschommelingen kunnen wel de gevoeligheid
beïnvloeden en de nauwkeurigheid binnen de gevoelige
bereiken reduceren.
11.1.7 Brugstroom
De door de voedingseenheid geleverde bedrijfsstroom van de
katharometerbrug bedraagt 350 mA. Deze waarde moet
gedurende de normale werking stabiel blijven, aangezien het
uitgangssignaal van de katharometer evenredig is aan de
derdemacht van de brugstroom.
moeten
passende
worden
getroffen
ontladingen
in
Er
moeten
passende
11.2 Diagnosetests
Waarschuwing:
• Alle eenheden binnen het systeem maken deel uit
van het gecertificeerde intrinsiek veilige systeem. Er
moeten passende voorzorgsmaatregelen worden
genomen om gevaarlijke elektrische ontladingen in
de gevarenzone tijdens de uitvoering van deze taak
te voorkomen.
• Neem bij de uitvoering van deze procedure altijd de
om
juiste
de
veiligheid in acht.
11.2.1 Uitgang van de voedingseenheid
controleren
Voer de testprocedure in sectie 6.3.1 uit.
11.2.2 Integriteit van zenerdiode-
veiligheidsbarrières controleren
Voer de testprocedure in sectie 6.3.2 uit.
11.2.3 Uitgang van katharometer controleren
a) Isoleer de display-eenheid elektrisch.
b) Verwijder de buitenste kap van de katharometereenheid.
c) Controleer bij werkende katharometer of de spanning over
de terminals TB1 – 1 en TB1 – 4 bij blootstelling aan 350 mA
niet boven 4 V ligt. Als de spanning boven deze waarde ligt,
zijn waarschijnlijk één of meer draden van de brug gebroken.
d) Controleer bij werkende katharometer of de spanning over
de terminals TB1 – 1 en TB1 – 4 bij blootstelling aan 350 mA
niet onder 2,8 V ligt. Als de spanning onder deze waarde ligt
en er geen nulafstelling beschikbaar is, is er waarschijnlijk
sprake van een vloeistofaccumulatie in het katharometerblok
(zie sectie 11.4.1).
e) Als de meetwaarde van de test tijdens stap c) instabiel is
wanneer er zacht op het katharometerblok wordt getikt, kan
dit wijzen op een beschadigde, maar nog niet gebroken
draad.
Als één van deze tests uitwijst dat de katharometer defect is,
moet de complete katharometereenheid voor reparatie of
vervanging worden geretourneerd.
De spanaanpassing van katharometereenheden is geborgd en
mag alleen indien noodzakelijk worden gewijzigd (zie sectie
8.4.2).
11.3 Routine-onderhoud
11.3.1 Katharometerkalibratie voor waterstof
Voer een kalibratiecontrole uit aan de hand van sectie 8.
De kalibratie dient om de 3 maanden online gebruik te worden
uitgevoerd.
11.3.2 Katharometerkalibratie voor zuiveringsgas
Voer een kalibratiecontrole uit aan de hand van sectie 8.3.
De kalibratie dient te worden uitgevoerd voordat met behulp van
de
katharometer
gecontroleerd.
voorzorgsmaatregelen
voor
een
verwijderingsprocedure
elektrische
wordt
31