Inhoudsopgave
Advertenties
6.3 Elektrische controles
Verricht de elektrische controles die worden beschreven in
sectie 6.3.1 en 6.3.2.
6.3.1 Uitgang van voedingseenheid
Waarschuwing: deze eenheid maakt deel uit van het
gecertificeerde intrinsiek veilige systeem. Er moeten
passende voorzorgsmaatregelen worden getroffen om
gevaarlijke elektrische ontladingen in de gevarenzone
tijdens de uitvoering van deze taak te voorkomen.
Het testen van de uitgang mag alleen worden uitgevoerd
nadat de kabel naar de gevarenzone is losgekoppeld.
1) Isoleer de voedingseenheid elektrisch.
2) Verwijder de kap van de voedingseenheid.
3) Maak de uitgangsdraden naar de gevarenzone los van de
terminals TB2+ en TB2–.
Waarschuwing: Tref altijd passende elektrische
voorzorgsmaatregelen bij de uitvoering van deze
procedure.
4) Schakel de voedingseenheid in en controleer of u op de
uitgang 350 mA meet bij een belasting van 14Ω.
5) Isoleer de eenheid na afloop van de test en sluit de
uitgangsdraden naar de gevarenzone opnieuw aan.
6) Plaats de kap terug.
6.3.2 Zenerdiode-veiligheidsbarrières
De zenerdiode-veiligheidsbarrières (MTL7755ac of MTL7055ac)
in de display-eenheid 6553 worden tijdens de productie
gecontroleerd. Om er zeker te zijn dat een nieuw instrument
absoluut veilig is, moet met behulp van een routinetest worden
gecontroleerd of de barrières in de display-eenheid goed zijn
geaard voordat het analysesysteem in gebruik wordt genomen.
Waarschuwing:
• Deze eenheid maakt deel uit van het gecertificeerde
intrinsiek veilige systeem. Er moeten passende
voorzorgsmaatregelen
gevaarlijke
elektrische
gevarenzone tijdens de uitvoering van deze taak te
voorkomen.
• Als deze tests een defecte zenerbarrière uitwijzen,
MOET de barrière door een nieuwe eenheid worden
vervangen. De barrière is een afgedichte eenheid die
niet
mag
worden
zenerbarrières zijn gecertificeerd intrinsiek veilig en
voldoen aan de ATEX-richtlijn 9/94/EG, evenals
certificaat nummer BAS 01 ATEX 7217 (MTL
7755ac) of BAS 99 ATEX 7285 (MTL 7055ac).
• Vervangende zenerbarrières MOETEN van hetzelfde
type zijn.
6.3.3 Systeemaarde controleren
Controleer of de weerstand tussen de aardeterminals op het
analysesysteem en de randaarde van het systeem voor de
toepassingsinstallatie niet meer dan 1Ω bedraagt.
6 INSTELLING
worden
getroffen
om
ontladingen
in
de
gerepareerd.
De
correcte
21
Advertenties
Inhoudsopgave
