C o n n e c t i v i t e i t
Wanneer u via Bluetooth gegevens ontvangt van een niet-geautoriseerd apparaat, wordt u eerst gevraagd of u het Bluetooth-
bericht wilt accepteren. Als u het bericht accepteert, wordt het opgeslagen in de map Postvak IN van de toepassing Berichten.
Tip: Als het ontvangen item zich niet in de map Postvak IN bevindt, gaat u naar
en bekijkt u de inhoud van
Een apparaat paren
Paren betekent verifiëren. Als een apparaat gepaard is, kan het apparaat sneller en gemakkelijker worden gevonden.
Ga naar
Bureaublad
Extra
>
Als u een apparaat wilt paren, opent u het tabblad
apparaten te zoeken. Selecteer het apparaat om te paren en druk op Paren. Geef de toegangscode op en druk op OK. Als u het
andere apparaat wilt autoriseren, drukt u op Ja. Als u
apparaat elke keer opnieuw expliciet worden geaccepteerd.
Tip: De gebruikers van de Bluetoothapparaten moeten met elkaar een toegangscode overeenkomen en voor beide
apparaten dezelfde toegangscode gebruiken om het paren van de apparaten mogelijk te maken. Apparaten zonder
gebruikersinterface maken gebruik van een standaard ingestelde toegangscode.
Als u het paren wilt annuleren, opent u het tabblad
annuleren en druk op Verwijder.
Als u een korte naam voor een gepaard apparaat wilt toewijzen, opent u het tabblad
waarvan u de naam wilt wijzigen en druk op Bewerken. In het veld
alias) opgeven ter aanduiding van een bepaald apparaat. Deze naam wordt opgeslagen in het geheugen van het apparaat en
is niet zichtbaar voor gebruikers van andere Bluetooth-apparaten.
Als u een apparaat wilt instellen op geautoriseerd of niet-geautoriseerd, opent u het tabblad
het apparaat en druk op Bewerken. Ga naar het veld
communicator en het andere apparaat kunnen tot stand worden gebracht zonder dat speciale kennis is vereist. Hiervoor is geen
speciale acceptatie- of verificatieprocedure nodig. Selecteer
iemand die u vertrouwt. Geautoriseerde apparaten in de lijst met gepaarde apparaten worden aangeduid met het pictogram
. Als u
Nee
selecteert, moeten verbindingsverzoeken van dit apparaat elke keer opnieuw expliciet worden geaccepteerd.
Als u verbinding wilt maken met een Bluetooth-apparaat, opent u het tabblad
de lijst en druk op
Bewerken
stabielere Bluetooth-verbinding nodig is, zoals Bluetooth-hoofdtelefoons of -carkits. Dergelijke apparaten moeten de Bluetooth
1.1-specificatie en het Handsfree-profiel ondersteunen. Als u de verbinding met het geselecteerde apparaat wilt beëindigen,
drukt u op
Verbinding
verbreken.
SIM-toegangsprofiel
Met behulp van een Bluetooth-verbinding en het SIM-toegangsprofiel hebt u toegang tot de SIM-kaart via een compatibele
carkit-telefoon.
Zie 'SIM-toegangsprofiel', p. 68.
Een Bluetooth-verbinding beëindigen
Een Bluetooth-verbinding wordt automatisch verbroken na het verzenden of ontvangen van gegevens. Alleen bij PC Suite en
bepaalde toebehoren zoals hoofdtelefoons, is het mogelijk dat de verbinding intact blijft, ook als deze niet actief wordt gebruikt.
De status van de Bluetooth-verbinding controleren
Bluetooth is actief.
Wanneer het pictogram knippert, probeert de communicator verbinding met het andere apparaat te maken.
Wanneer het pictogram onafgebroken wordt weergegeven, is de Bluetooth-verbinding actief.
Infrarood
Richt de IR(infrarood)-straal niet op andermans ogen en vermijd dat deze storen met andere IR-apparaten. Dit apparaat is een
Klasse 1 laserproduct.
U kunt een infraroodverbinding gebruiken voor het verzenden naar en ontvangen van bestanden van andere apparaten met
een infraroodpoort.
1. Zorg ervoor dat de infraroodpoorten van beide apparaten naar elkaar toe gericht zijn. De onderlinge positie van de apparaten
is belangrijker dan de hoek of de afstand.
2. Druk op Chr+
.
Als u de infraroodverbinding wilt beëindigen, drukt u nogmaals op Chr+
Copyright © 2005 Nokia. All Rights Reserved.
C:\Mijn
bestanden\.
Config.scherm
en selecteer
>
Gepaarde
Gepaarde
en Verbinden. Deze optie is overigens alleen beschikbaar voor audioapparaten waarvoor een
Verbindingen
> Bluetooth.
apparaten. Druk achtereenvolgens op
Nee
selecteert, moeten verbindingsverzoeken van het andere apparaat
apparaten. Selecteer het apparaat waarvan u het paren wilt
Korte naam toewijzen
Apparaat geautoriseerd
en selecteer Ja. Verbindingen tussen de
Ja
voor uw eigen apparaten, zoals uw pc, of voor apparaten van
.
95
Bureaublad
Kantoor
>
Nieuw
Gepaarde
apparaten. Selecteer het apparaat
kunt u een korte naam (bijnaam,
Gepaarde
Gepaarde
apparaten. Selecteer het apparaat in
Bestandsbh.
>
en
Starten
om naar
apparaten. Selecteer