C o n f i g . s c h e r m
Berichten
Ga naar
Bureaublad
Extra
>
Zie 'Instellingen voor faxberichten bewerken', p. 39.
Zie 'Instellingen multimediaberichtenaccount', p. 38.
Zie 'Instellingen voor tekstberichten', p. 36.
Bericht van netwerkdienst
Als u ontvangst- en verificatie-instellingen voor dienstberichten wilt bewerken, selecteert u
netwerkdienst. Selecteer
dienstberichten te negeren.
Verbindingen
Ga naar
Bureaublad
Extra
>
Instellen internet
—
Zie 'Instellen internet', p. 74.
•
Bluetooth
—
Zie ' Bluetooth', p. 94.
•
Wireless LAN
Als u de status van de wireless LAN-verbinding wilt weergeven, selecteert u
Status
kunt u de verbindingsstatus, netwerknaam, verbindingsbeveiliging en kwaliteit van de verbinding weergeven.
Als u informatie over netwerken, wireless LAN-toegangspunten of ad-hoc netwerken wilt weergeven, selecteert u
Verbindingen
Wireless LAN
>
en druk op Details.
Netwerken
— Selecteer deze optie om alle toegankelijke wireless LAN-netwerken en de signaalsterkte daarvan weer te geven.
•
Toegangspunten
— Selecteer deze optie om de wireless LAN-toegangspunten die momenteel binnen bereik en beschikbaar
•
zijn, alsmede het gebruikte radiofrequentiekanaal weer te geven.
Ad-hoc netwerken
— Selecteer deze optie om beschikbare ad-hoc netwerken weer te geven.
•
Als u gedetailleerde informatie over EAP-beveiligingsmodules (Extensible Authentication Protocol) wilt weergeven, selecteert
u
Verbindingen
Wireless LAN
>
die in een wireless LAN worden gebruikt om poorttoegangsverzoeken tussen draadloze apparaten, wireless LAN-
toegangspunten en verificatieservers door te geven. Selecteer een module en druk op Details. Elk van deze modules kan samen
met internettoegangspunten worden gewijzigd.
Wireless LAN-instellingen opgeven
U kunt instellingen wijzigen die gemeenschappelijk zijn voor alle wireless LAN-verbindingen.
Als u algemene wireless LAN-instellingen wilt wijzigen, selecteert u
Instellingen.
Definieer de volgende instellingen:
Interval scan op achtergrond
•
Nooit
om de batterij te sparen. Het wireless LAN-pictogram wordt weergegeven in het indicatorgebied als een netwerk wordt
gevonden.
WLAN-energiebeheer
— Als u problemen ondervindt bij het tot stand brengen van een wireless LAN-verbinding, probeer dan
•
Uitgeschakeld
te selecteren. Als u
van een verbinding met een draadloos LAN.
Als u geavanceerde LAN-instellingen wilt wijzigen, selecteert u
druk op Geavanceerd. Druk op OK.
Definieer de volgende instellingen:
Automatische configuratie
•
de instelling alleen handmatig als u zeker weet hoe elke instelling van invloed is op de systeemprestaties. Systeemprestaties
kunnen aanzienlijk verminderen als de automatische instellingen niet worden gebruikt.
Ad-hoc kanaal
— Geef het radiofrequentiekanaal op als u een ad-hoc netwerk wilt instellen. Selecteer
•
dat een beschikbaar kanaal automatisch aan u wordt toegewezen.
Limiet lang herhalen
— Geef het maximumaantal transmissiepogingen op van een frame met een grootte die boven de RTS-
•
drempel (Request To Send) ligt.
Limiet kort herhalen
— Geef het maximumaantal transmissiepogingen op van een frame waarvan de grootte kleiner dan of
•
gelijk is aan de RTS-drempel (Request To Send).
Copyright © 2005 Nokia. All Rights Reserved.
Config.scherm
> Berichten.
>
Ja
in het veld
Ontvangst:
Config.scherm
> Verbindingen.
>
en opent u het tabblad Netwerken. Selecteer het gewenste netwerkitem in het veld
en opent u het tabblad Beveiliging. Het tabblad bevat een lijst van de geïnstalleerde EAP-modules
— Geef op hoe vaak u het apparaat naar beschikbare netwerken wilt laten zoeken. Selecteer
Uitgeschakeld
— Selecteer
Uit
als u de geavanceerde wireless LAN-instellingen handmatig wilt opgeven. Wijzig
als u alle dienstberichten in uw Inbox wilt ontvangen. Selecteer
Verbindingen
selecteert, loopt het energieverbruik op wanneer gebruik wordt gemaakt
Verbindingen
70
Berichten
Verbindingen
Wireless
>
Wireless LAN
en opent u het tabblad
>
Wireless
LAN. Open het tabblad
>
Bericht van
>
Nee
om alle
LAN. Op het tabblad
Weergeven
Instellingen
en
Automatisch
als u wilt