1. De klemmen kunnen niet worden gebruikt
voor DeviceNet. Zie de DeviceNet-handleiding,
MG.90.BX.YY, voor meer informatie.
Aansluiting relais
Zie parameter 323 Relaisuitgang voor het
programmeren van de relaisuitgang.
Nr. 01
- 02
1 - 2 maak (maak contact)
01
- 03
1 - 3 verbreek (verbreek contact)
NB!:
De kabelmantel van het relais moet de
eerste rij stuurkaartklemmen bedekken –
als dit niet het geval is, kan de galvanische
scheiding (PELV) niet worden gehandhaafd. Max.
kabeldoorsnede: 4 mm. Zie tekening.
Schakelaars 1-4
De DIP-schakelaar is alleen beschikbaar op de
stuurkaart met Profibus DP-communicatie.
De getoonde schakelpositie komt overeen
met de fabrieksinstelling.
Schakelaars 1 en 2 worden gebruikt als kabelklemmen
voor een RS 485-interface. Als de frequentie-omvormer
de eerste of laatste eenheid in een bussysteem
is, moeten de schakelaars 1 en 2 op ON staan.
Bij de overige frequentie-omvormers moeten de
schakelaars 1 en 2 op OFF staan.
Schakelaars 3 en 4 hebben geen functie.
VLT Software Dialog
Aansluiting op klemmen 68-70 of
Sub D:
- PIN 3 GND
- PIN 8 P-RS 485
- PIN 9 N-RS 485
70
VLT
Sub D-plug
Een LCP 2 bedieningseenheid kan worden
aangesloten op de Sub D-plug op de stuurkaart.
Bestelnummer: 175N0131.
LCP-besturingseenheden met bestelnummer
175Z0401 moeten niet worden aangesloten.
MG.28.A9.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
®
Serie 2800