4.1.2.5. Digitaal bedrijf met Märklin® Digital (6021).
De besturing van de V200 met de Märklin® 6021 centrale is probleemloos mogelijk. Een
bijzonderheid ligt in het feit dat, naast het 'normale' locadres, 3 extra zogenoemde
achtereenvolgende adressen kunnen toegekend worden. Bij het bedrijf met de 6021 zijn aldus 16
functies beschikbaar. Zie hoofdstuk 5.3.3.1 voor informatie over de programmering.
4.2. Uw eerste rit.
Zeker wenst u uw nieuwe model nu te testen. We bevelen u aan dit stapje voor stapje te doen. Leg
de V200 op het spoor en roep deze met uw centrale op.
4.2.1. Lichtfuncties.
Schakelt nu de lichtfunctie in met de lichttoets. De V200 moet witte frontseinen in de rijrichting
voorwaarts en rode sluitseinen tonen. Als u wilt, kunt u met F4 de cabineverlichting inschakelen
om het binnenste beter te ontdekken.
Bij ingeschakelde (!) lichtfunctie druk de F7 toets in, de dashboardverlichting wordt dan ook
ingeschakeld. U kunt die door de ramen van de cabine observeren.
Met de toetsen F5 en F6 kunt u een front van de locomotief separaat helemaal in het donker
dompelen. Indien de wagens aan front 1 gekoppeld zijn, dan moet F5 gedrukt worden. In het
rangeerbedrijf, zonder wagens, beschikt u over de juiste verlichting met de toets F8.
4.2.2. Geluidsfuncties.
Door op toets F1 te drukken wordt uw V200 levendig. Eerst hoort u de starter van een motor,
daarna het starten van de motor zelf. Dan start de tweede motor. Nu, als u de rijgelaar draait,
hoort u het gerommel van de dieselmotoren en het fluiten van de turbo. De V200 versnelt
geleidelijk. Heeft de locomotief haar kruissnelheid bereikt, dan verandert het geluid. Als u de
bedieningsknop naar de nulstand draait, remt de locomotief soepel en akoestisch
voorbeeldgetrouw. Vlak voor het stilstaan hoort u de remmen piepen.
Met uw handregelaar kunt u verschillende extrageluiden oproepen (zie tabel hoofdstuk 4.1.2.1)).
Het volume van ieder geluid kan afzonderlijk aangepast worden. Zie hoofdstuk 5.6.
4.2.3. Bocht- en wisselsensor.
De V200 werd met sensoren uitgerust om in bochten en op wissels voorbeeldgetrouwe geluiden te
kunnen weergeven. Let op de volgende opmerkingen :
- De bocht- en wisselsensor werkt enkel zolang de lok met lage snelheid rijdt. Zodra de locomotief
stilstaat of vlugger dan rijstap 7 (op 28) rijdt, wordt het piepen in bochten of het gedender over
wissels niet afgespeeld.
- Het dieselgeluid moet ingeschakeld zijn, zo niet worden geen bocht- noch wisselsgeluiden
afgespeeld.
- De bochtsensor werkt vanaf een straal van ongeveer 80 cm. Bij grotere stralen kan het gebeuren
dat de sensor de doorbuiging niet herkennen kan. Sommige mecanische toleranties zijn helaas niet
te vermijden.
- Onder assen 1 en 4 (de buitenste assen) zijn de contactslepers van de wisselsensor
ondergebracht. Ze mogen nooit met de hand ingedrukt of verbogen worden! Behandel deze
contacten met de uiterste voorzichtigheid.
- Het overrijden van wissels kan tot vonken aan de contacten leiden.
- De bochtsensoren werden met alle gangbare gelijk- en wisselstroom systemen getest. Het
overrijden van wissels kan een lichte opheffing van het draaistel veroorzaken.