11. Basisinformatie voor het besturen van de
quadrocopter in skater-modus
De volgende hoofdstukken beschrijven de werking van de quadrocopter in skater-modus. De ombouw voor
de para-modus en de verschillen in de besturing worden hieronder in een apart hoofdstuk beschreven.
Voordat u uw model in bedrijf neemt, moet u eerst kennis maken met de besturingsopties die beschikbaar zijn in de
skater-modus om het model veilig te kunnen bedienen.
De quadrocopter wordt met behulp van de beide stuurknuppels van de afstandsbediening bestuurd. Hierbij staan de
volgende functies ter beschikking:
Hoogtefunctie
Met behulp van de pitch-functie wordt de vlieghoogte van de quadrocopter beïnvloed (zie afbeelding 7). De besturing
vindt plaats met de linker stuurknuppel (zie ook afbeelding 1, pos. 13).
Als de motoren op afstand worden gestart, dan draaien ze in vrijloop. Als de stuurknuppel nu vanuit de middelste po-
sitie naar voren wordt geschoven en teruggaat naar de middelste positie, stijgt de quadrocopter op en zweeft hij over
het startpunt. Een ingebouwde barometersensor zorgt ervoor dat de quadrocopter op een constante hoogte zweeft.
Als de stuurknuppel vanuit de middelste positie verder naar voren wordt geschoven, stijgt de quadrocopter (zie
donkere pijlen in afbeelding 7). Wanneer de stuurknuppel wordt teruggetrokken, daalt de quadrocopter (zie heldere
pijl in afbeelding 7).
16
Afbeelding 7