Advertenties
CONTROLELAMPJES
De aanwezigheid en de werking van de lampjes ZIJN AFHANKELIJK VAN HET UITRUSTINGSNIVEAU EN HET LAND.
A
Instrumentenpaneel A
Het oplichten van sommige controlelampjes
gaat vergezeld van een boodschap.
(1/4)
á
Waarschuwingslampje
grootlicht
k
Controlelampje dimlicht
f
Controlelampje mistachterlicht
c
Controlelampje richtingaan-
wij-zers links
b
Controlelampje richtingaanwij-
zers rechts
2
Waarschuwingslampje
opend(e) portier(en)
Dit controlelampje gaat branden als een van
de portieren wordt geopend en geeft aan
welk van de portieren open is.
Controlelampje laadsnoer aan-
gesloten
Gaat branden zodra het oplaadsnoer op de
auto is aangesloten.
Indicatielampje "klaar om te
rijden"
Het licht op bij het starten van de motor.
voor
Ú
Waarschuwingslampje laad-
stroom 12V-hulpaccu
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer het contact is ingeschakeld en gaat
na enkele seconden uit. Als het gaat bran-
den tijdens het rijden, geeft dit aan dat het
circuit ontladen is. Raadpleeg zo snel moge-
lijk de merkdealer.
ge-
U moet bij zo snel mogelijk voorzich-
tig naar een merkdealer rijden om het
controlelampje te laten controleren
©
. Als u dit advies negeert, loopt u
het risico dat uw auto beschadigd wordt.
Het waarschuwingslampje
dwingt u, voor uw veiligheid, direct te
stoppen zonder het verkeer in gevaar
te brengen. Stop de motor en start deze
niet opnieuw. Ga naar een merkdealer.
®
1.65
Advertenties
Hoofdstukken
