VERSNELLINGSHENDEL, HANDREM
A
1
De rijmodus selecteren
Lijn de letters R/N/D uit met de aanwijzer A.
D Vooruit.
N Neutraal.
R Achteruit.
Opmerking:
– De aanwijzer is gericht.
– R/N/D is draaiende keuzehendel.
2.4
(1/2)
Werkzaamheden
Vooruit
Start, met ingeschakeld contact, de auto in
de stand neutraal "N" met ingetrapt rempe-
daal en draai de keuzehendel in de stand
"D" om de vooruitversnelling in te schake-
len. De letter "D" knippert op het display.
Achteruit
Trap, met ingeschakeld contact en de keu-
zehendel in de stand "N", het rempedaal in
en draai de keuzehendel in de stand "R" om
de achteruitversnelling in te schakelen. De
letter "R" knippert op het display
OPMERKING:
Trap altijd het rempedaal in en selec-
teer de rijmodus. Als de rem niet wordt
Ó
ingetrapt, wordt
op het instru-
mentenpaneel weergegeven om aan te
geven dat het rempedaal moet worden
ingetrapt voordat u een stand (R/N/D)
selecteert.
In de stand N van de keuzehen-
del zijn de aangedreven wielen
niet mechanisch geblokkeerd.
Controleer of de auto niet kan
wegrollen voordat u uitstapt.