ZITPLAATSEN ACHTER
B
C
A
Ga als volgt te werk om de
rugleuning neer te klappen:
Zorg er eerst voor dat de autogordels zijn
losgemaakt.
Houd de riemen B en C aan beide uitein-
den van de rugleuning vast, trek ze tegelij-
kertijd omhoog en laat de rugleuning omlaag
zakken tot de stand A.
De zitting kan niet worden neergeklapt.
Houd de zitting op haar plaats en laat de
rugleuning voorzichtig op de zitting zakken.
De rugleuning terugkantelen
Zet de rugleuning in een verticale stand en
duw de rugleuning op haar plaats.
Zorg ervoor dat de rugleuning aan beide
zijden goed in de vergrendeling vastzit.
Laat de rugleuning vanzelf en zonder for-
ceren om haar as scharnieren en demp
haar beweging omlaag op de zitting.
Zorg dat tijdens het bewegen
van de achterbank niets het
verankeren kan hinderen (li-
chaamsdeel, dier, steentjes,
doek, speelgoed, enz.).
Controleer de plaats en wer-
king van de autogordel achterin
na het kantelen van de achter-
bank.
Voer deze verstellingen om vei-
ligheidsredenen uitsluitend uit
als de auto stilstaat.
Controleer na het terugkan-
telen van de rugleuning of
deze weer goed is vergrendeld.
Let er bij het gebruik van een
stoelhoes op dat deze de vergrendeling
van de rugleuning niet belemmert.
Let op de juiste stand van de autogor-
dels.
Plaats de hoofdsteunen terug.
3.17