Ingebruikname
5.3 Opstellen en vervoeren van de lasinstallatie
Stel de REHM-lasinstallatie zodanig op dat de lasser voor de installatie
voldoende ruimte heeft om de instellingen te controleren en bedienen. Beveilig
de installatie zo, dat (om)vallen niet mogelijk is.
Vervoer de lasinstallatie alleen met inachtneming van de geldende voorschriften
ter voorkoming van ongevallen.
Instructies voor transport en opstellen:
De installatie mag uitsluitend staand worden vervoerd!
Draag de installatie uitsluitend aan de daarvoor aangebrachte handgreep
en draagriem.
Plaats, gebruik en vervoer de installatie op een stevige, dragende en
vlakke ondergrond
De installatie mag tot een hoek van 10° (confoem IEC 60974-1) worden
gekanteld
Vermijd zoute lucht (zeelucht)!
Houd en aan- en afvoeropeningen van de koeling/ventilatie vrij!
Houd een minimale afstand van 0,5 m aan tot obstakels!
De installatie is niet geschikt voor vervoer met een kraan.
Gevaar! Elektrische spanning!
Gebruik de lasinstallatie niet bij regen in de open lucht bij regen of sneeuw!
5.4 Aansluiten van de lasinstallatie
Sluit de REHM-lastransformator uitsluitend volgens de geldende VDE-voor-
schriften op het lichtnet aan en neem daarbij ook de voorschriften van de resp.
bedrijfsverenigingen in acht.
Let bij het aansluiten van de installatie op de gegevens met betrekking tot de
lichtnetspanning en de zekering. Automatische zekeringen en smeltzekeringen
moeten altijd zijn berekend op de opgegeven stroomsterkte. De benodigde infor-
matie vindt u op het typeplaatje van de installatie.
Schakel de installatie altijd uit wanneer deze niet wordt gebruikt.
Schroef de drukregelaar op de schroefdraad op de fles en controleer de -
verbinding op lekkage. Zorg ervoor dat het ventiel op de fles na het werken altijd
wordt gesloten. Neem de voorschriften van de bedrijfsverenigingen in acht.
5.5 Koeling van de lasinstallatie
Stel de REHM lasinstallatie altijd zodanig op, dat de luchtaan- en afvoer niet
wordt gehinderd. De opgegeven inschakelduur kan alleen worden gewaarborgd
met voldoende ventilatie (zie "Technische gegevens"). Let erop dat er geen
metalen deeltjes, slijpstof, stof of andere vreemde deeltjes in de installatie
kunnen binnendringen.
39