Inhoudsopgave
Advertenties
Functiebeschrijving
Laspistoolschakelaar 1
Gasventiel
Lasstroom
Afb. 7: Verloop bij handmatig pulsen
4.6.11 Eindkraterstroom l
De instelling van de eindkraterstroom l
4.6.1 beschreven. De eindkraterstroom is de lasstroom die bij het beëindigen van
het lassen wordt ingesteld. Instelling is traploos mogelijk tussen 10% en 100%
van de gekozen stroomsterkte I
A -> eindkraterstroom 40A). De keuze van een geschikte eindkraterstroom zorgt
voor:
Voorkomen van kerven en scheuren in de eindkrater aan het einde van de
naad door te snel afkoelen van het smeltbad
Handmatig pulsen (zie hoofdstuk 4.6.10)
Lassen met gereduceerde stroomsterkte aan het begin van de naad bij
randen of warmteophoping
4.6.12 Gasnastroomtijd
De instelling van de gasnastroomtijd [4] wordt uitgevoerd zoals in hoofdstuk
4.6.1 beschreven. De gasnastroomtijd is de tijd na het doven van de vlamboog
voordat het beschermgasventiel weer wordt gesloten. Door het nastromen van
het beschermgas wordt het werkstuk en de wolfraamnaald tot het afkoelen
beschermd tegen de invloed van zuurstof. De vooraf ingestelde nastroomtijd
wordt echter pas actief wanneer er vooraf werd gelast. Toevallig indrukken van
de toets zorgt niet voor het starten van de nastroomtijd. Deze functie zorgt voor
een lager gasverbruik.
4.6.13 Puntlastijd TIG-lassen t
De instelling van de puntlastijd bij TIG-lassen t
hoofdstuk 4.6.1 beschreven. De puntlastijd bij TIG-lassen is de tijd die verloopt
tijdens het TIG-puntlassen (zie hoofdstuk 4.7.3).
e
[4] wordt uitgevoerd zoals in hoofdstuk
e
bv.: eindkraterstroom 40% en lasstroom I
1
p
[4] wordt uitgevoerd zoals in
p
t
t
t
100
1
23
Advertenties
Inhoudsopgave
