Laspistoolschakelaar 1
Gasventiel
Lasstroom
26
Bijzonderheden:
bij de 2e takt Door de laspistoolschakelaar tijdens de upslope tijd opnieuw in te
drukken, wordt de vlamboog gedoofd en stroomt het beschermgas
gedurende de gekozen nastroomtijd na.
bij de 3e takt De vlamboog kan tijdens de downslope tijd worden uitgeschakeld.
Door
eindkraterstroom los te laten, wordt de vlamboog gedoofd en
stroomt het beschermgas gedurende de ingestelde nastroomtijd
na.
4.7.2
Bedrijfsmodus 2-takt
De bedrijfsmodus 2-taktlassen wordt aangeraden voor snel, gecontroleerd
hechten en handmatig puntlassen.
1e takt - laspistoolschakelaar indrukken
Het magnetische ventiel voor het beschermgas wordt geopend
De vlamboog wordt na verloop van de ingestelde voorstroomtijd ontstoken
De lasstroom wordt in de ingestelde upslope tijd automatisch, utgaande van de
ingestelde startstroom, ingesteld op de vooraf ingestelde waarde voor I
2e takt - laspistoolschakelaar loslaten
De lasstroom wordt in de ingestelde downslope tijd verminderd tot de voor de
eindkraterstroom
ingestelde
uitgeschakeld.
Het beschermgas stroom gedurende de ingestelde nastroomtijd na.
Afb. 9: Verloop bij 2-takt lassen:
Bijzonderheden:
bij de 2e takt Door de laspistoolschakelaar tijdens de downslope tijd opnieuw in
te drukken, kan de lasstroom weer direct op I
Dit
verloop
hoofdstuk4.6.10). Door de laspistoolschakelaar 2 in te drukken
(BT2) gaat de vlamboog uit.
de
laspistoolschakelaar
waarde
en
wordt
aangeduid
Functiebeschrijving
voor
het
bereiken
wordt
vervolgens
automatisch
t
t
t
worden ingesteld.
1
als
handmatig
pulsen
van
de
.
1
(zie