3. Machine- en bedieningselementen
3
3
J
1
22
Wielen
W
De wielen zijn voorzien van een borg-
veer (1) en kunnen daarom zonder ge-
reedschap gemonteerd en versteld wor-
den.
De borgveren grijpen in een ringgroef
op de wielas. Het wiel wordt op die wij-
ze vastgehouden.
De wielas heeft aan beide kanten 2 ring-
groeven. In de buitenste ringgroef draait
het wiel op de wielas in neutrale positie.
In de binnenste ringgroef grijpt het wiel
in een vertanding en is op die wijze met
de wielas met meeneming (aandrijving)
verbonden.
Wielen monteren
I
boven af op de wielen gezien) gemon-
teerd worden, om de trekkracht zo opti-
maal mogelijk te benutten.
Borgveer (1) optillen en in 'montage-
positie' (afb. J) (voorste ringgroef op de
naaf) brengen.
Wielen met de borgveerzijde naar bui-
ten wijzend op de wielas schuiven.
Borgveer weer in de oorspronkelijke
positie terugbrengen (afb. K of L) en in
een ringgroef op de wielas laten klikken.
Aan beide kanten wielasuiteinden
(kleine as-diameter) met biologisch af-
breekbaar smeervet insmeren.
Het demonteren van de wielen gebeurt
in omgekeerde volgorde.
agria weidemaaier 5300
Monteren en demonteren van
de wielen alleen met afge-
zette motor!
De wielen moeten met de pro-
fielpunten in de rijrichting (van