3. Machine- en bedieningselementen
De weidemaaier agria 5300 is ge-
schikt voor land- en bosbouw, maaien
van gras en weiden, als voor het
sneeuwruimen.
De volgende maaibalken zijn voor deze
machine geschikt:
Maaibalk universeel-SC
105 cm (agria art. nr. 5347 751)
122 cm (agria art. nr. 5347 661)
Maaibalk gemeente-uitvoering
105 cm (agria art. nr. 5347 451)
Voor winterdienst is als aanbouwwerk-
tuig geschikt:
Sneeuwschuiver
100 cm (agria art. nr. 5396 012)
Motor
De viertakt benzinemotor wordt aan-
gedreven met normaal verkrijgbare ben-
zine (zie ook blz. 6: geadviseerde brand-
stof).
Tijdens de eerste 20 bedrijfsuren (inrij-
periode) mag de motor niet tot het maxi-
mum worden belast.
Ook na de inrijperiode mag u als regel
niet meer gas geven dan nodig is.
Hoge toerentallen kunnen de
I
motor beschadigen en de le-
vensduur aanzienlijk beperken. Dit
geldt vooral als de motor onbelast
draait! Laat de motor nooit over z'n
toeren draaien, daardoor kan de mo-
tor direct defect raken.
Koeling
De motor wordt gekoeld met een venti-
lator. Zorg ervoor dat geen vuil of bla-
derresten in de koelluchtzeef op de re-
peteerstarter en de koelribben van de
cilinder worden aangezogen.
Stationaire toerental
Het stationaire toerental van de motor
moet juist zijn afgesteld. Wanneer de
toerentalhendel tegen de eindaanslag
in stationaire positie staat, moet de mo-
tor bij laag toerental zonder problemen
blijven lopen.
Luchtfilter
Het luchtfilter reinigt de aangezogen
lucht. Een vervuild luchtfilter kan het
motorvermogen ongunstig beïnvloeden.
Ontsteking
De motor is uitgerust met een onder-
houdsvrije, contactloze elektronische
ontsteking. Het is aan te bevelen, de
noodzakelijke controles door een vak-
man te laten uitvoeren.
Choke
De choke-hendel (B/5) bevindt zich aan
de carburateur.
Brandstofkraan
agria weidemaaier 5300
Voor het starten met koude mo-
tor moet de choke worden ge-
sloten.
Voor het starten met warme
motor en in de bedrijfspositie
moet de choke geopend zijn.
De brandstofkraan (B/13) be-
vindt zich aan de carburateur.
3
17