5. Onderhoud en reparatie
Stallen
Wanneer de machine gedurende lan-
gere tijd niet gebruikt wordt, moeten
volgende maatregelen genomen wor-
den:
a) Grondige reinigingsbeurt
Schoonmaken, laklaag bijwerken, machi-
ne en maai-installatie doorsmeren en
enige tijd laten draaien, alle onbescherm-
de onderdelen, met name de maaibalk
met
biologisch-afbreekbare
corrosiewerende olie inoliën.
b) Motor in conditie houden
Brandstof aftappen of met brand-
stofstabilisator (AGRIA-nr. 673 50) men-
gen.
Toepassing: brandstoftank voltanken,
corrosiebeschermings- en stabilisator-
vloeistof in de brandstoftank gieten (hoe-
veelheid 'OZ' is voldoende voor ca. 4 l
brandstof). Motor ca. 1 minuut laten lo-
pen. (Kijk in de gebruiksaanwijzing).
Motorolie aftappen en in de bougieo-
pening een theelepel vol (ca. 0,03 l)
motorolie laten lopen. Motor langzaam
laten doordraaien.
Schone motorolie bijvullen.
Laat de motor om de 2–3 weken lang-
zaam doordraaien (bougiekap verwijde-
ren).
W
Houd anticorrosiemiddelen
en stabilisatoren altijd buiten
het bereik van kinderen. Bij
misselijkheid en braakneigingen di-
rect een arts waarschuwen. In geval
van contact met de ogen meteen met
veel water uitspoelen. Vermijd het in-
ademen van de dampen.
36
Communale werktuigdrager 5500 KL
c) Aandrijfwielen
Plaats deze op steunblokken zodat de
banden niet op de vloer rusten. Luchtban-
den gaan snel in kwaliteit achteruit
wanneer ze zonder lucht onder belasting
staan.
d)
Maaier altijd met aangetrokken kop-
pelingshendel (vergrendelingsklink inge-
klikt) parkeren, er kunnen anders proble-
men met de koppeling ontstaan als
gevolg van corrosievorming.
e)
Plaats de machine nooit in vochtige
ruimtes, in ruimtes waar kunstmest
bewaard wordt of in stallen of daarnaast
liggende ruimten. De corrosievorming
wordt anders aanzienlijk bevorderd.
f)
Dek de machine af met een dekzeil of
iets dergelijks.
UItgave 03.95