4. Ingebruikname en bediening
Eerste ingebruikname
De levensduur en de bedrijfsveiligheid
van de motor hangt grotendeels af van
het rijgedrag tijdens de inrijperiode. Laat
een koude motor altijd eerst een paar
minuten warm draaien en belast de motor
niet direct tot het maximum.
Zorg voor een schoon luchtfilter en zui-
vere brandstof.
Laat de motor tijdens de eerste 20 be-
drijfsuren (inrijperiode) nooit op volle
toeren draaien.
I
Onderhoud het filter goed en
zorg voor schone brandstof.
Gebruik alleen merkbenzine.
Gebruik alleen verse en schone brand-
stof (niet ouder dan drie maanden), al-
leen goedgekeurde, in de vakhandel
verkrijgbare brandstofjerrycans gebrui-
ken. Verroeste jerrycans of niet-benzine-
dichte kunststof jerrycans mogen niet
gebruikt worden.
Om startproblemen te voorkomen moet
de brandstoftank voor de eerste ingebrui-
kname of na een periode van langere
stilstand volgetankt worden.
De brandstoftank niet tot aan de rand
voltanken maar tot ca. 5 mm onder de
rand, zodat de brandstof nog kan uitzet-
ten.
Uitgave 03.95
Communale werktuigdrager 5500 KL
W
Wees voorzichtig met brand-
stof. Er bestaat brandgevaar.
Tank nooit in de omgeving van
open vuur, vonken of hete motoron-
derdelen. Tank nooit in afgesloten
ruimtes. Niet roken tijdens het tanken!
Alleen tanken met afgezette en afge-
koelde motor.
Mors geen brandstof, gebruik een
passende trechter.
23