Namen van machineonderdelen en hun functies
Borduureenheid
1 Raambevestigingshendel
Duw de raambevestigingshendel naar links om het
borduurraam te bevestigen/verwijderen. (pagina B-62)
2 Aansluiting borduureenheid
Steek de verbindingspen van de borduureenheid in de
aansluitingspoort op de machine wanneer u de borduureenheid
bevestigt. (pagina B-54)
3 Borduurarm
De borduurarm verplaatst het borduurraam automatisch tijdens
het borduren. (pagina B-55)
4 Ontgrendelingstoets (onder op de borduureenheid)
Druk op de ontgrendelingstoets om de borduureenheid te
verwijderen. (pagina B-56)
VOORZICHTIG
• Schakel de hoofdschakelaar uit voordat u de
borduureenheid plaatst of verwijdert.
B-4
Bedieningstoetsen
b
c
a
1 "Start/Stop"-toets
Druk op de "Start/Stop"-toets om te beginnen of te stoppen
met naaien. De machine naait in het begin langzaam wanneer u
de toets indrukt. Wanneer u stopt met naaien, wordt de naald
omlaag gezet in de stof. Voor meer informatie, zie "BEGINNEN
MET NAAIEN" op pagina B-36.
De toets verandert van kleur naar gelang de bedieningsstand
van de machine.
Groen:
De machine is klaar om te naaien of is bezig
met naaien.
Rood:
De machine kan nu niet naaien.
Oranje:
De onderdraad wordt opgewonden of de
spoelwinderas staat naar rechts.
2 Achteruitsteektoets
Voor rechte, zigzag- en elastische zigzagsteekpatronen met
achteruitsteken naait de machine alleen heel langzaam
achteruitsteken wanneer u de achteruitsteektoets ingedrukt
houdt. De steken worden in tegengestelde richting genaaid.
Voor andere steken gebruikt u deze toets om
verstevigingssteken te naaien aan het begin en het eind van het
naaiwerk. Wanneer u deze toets ingedrukt houdt, naait de
machine drie steken op dezelfde plek, waarna de machine
automatisch stopt met naaien. (pagina B-39)
3 Verstevigingssteektoets
De verstevigingssteektoets naait één enkele steek meerdere
malen en dient als afhechtsteek aan het begin of einde van het
naaiwerk vervolgens af te hechten.
Voor lettersteken en decoratieve steken drukt u op deze toets
om te eindigen met een volledige steek in plaats van middenin.
Het LED-lampje naast deze toets licht op terwijl de machine
een volledig motief naait, en gaat automatisch uit wanneer het
naaien stopt. (pagina B-39)
4 Naaldstandtoets
Druk op de naaldstandtoets om de naald omhoog of omlaag te
zetten. Wanneer u tweemaal op de knop drukt, naait u één
steek.
5 Draadafkniptoets
Druk op de draadafkniptoets nadat u bent gestopt met naaien,
om de boven- en onderdraad af te knippen. Meer
bijzonderheden vindt u in stap
pagina B-36.
6 Schuifknop voor snelheidsregeling
Schuif de schuifknop voor snelheidsregeling om de
naaisnelheid aan te passen.
VOORZICHTIG
• Druk niet op
(draadafkniptoets) wanneer
de draden al zijn afgeknipt. Dan kan de naald
breken, de draden kunnen verstrikt raken of de
machine kan worden beschadigd.
d e
f
l
onder "Een steek naaien" op