Toetsaanslagen Resultaat
ƒ }
ƒ †
[enter]
'
{
y {
y
ƒ
y 7
„
•
Verplaatst de cursor vanuit een MathPrint™-uitdrukking naar de
geschiedenis op het hoofdscherm.
•
Verplaatst de cursor van een MathPrint™-uitdrukking naar de
vorige Y-var in de Y=editor.
•
Verplaatst de cursor van een MathPrint™-uitdrukking naar de
volgende Y-var in de Y=editor.
•
Werkt een uitdrukking uit of voert een instructie uit.
•
Wist de huidige regel in een regel met tekst op het
hoofdscherm.
•
Wist alles op het hoofdscherm in een lege regel op het
hoofdscherm. Hierdoor wordt de geschiedenis van uw invoer en
antwoorden niet gewist.
•
Druk op } om de geschiedenis te zien.
•
Gebruik Invoer wissen* gevolgd door ' als u alle invoer op
het hoofdscherm wilt verwijderen.
*Invoer wissen vindt u in N.
•
Wist de uitdrukking of waarde op de plaats van de cursor in een
editor; er wordt geen nul opgeslagen.
•
Wist een teken op de plaats van de cursor; deze toets wordt
herhaald als deze ingedrukt wordt gehouden op het toetsenbord.
•
Verandert de cursor in een onderstrepingsteken (__); voegt
tekens vóór de onderstrepingscursor in; om het invoegen te
beëindigen drukt u op y 6 of op |, }, ~ of †.
•
Verandert de cursor of de statusbalkindicator in Þ; de volgende
toetsaanslag voert een 2nd functie uit (boven en links van een
toets weergegeven); om 2nd te annuleren drukt u nogmaals op
y.
•
Verandert de cursor of de statusbalkindicator in Ø; de volgende
toetsaanslag voert een derde functie van die toets uit (boven en
rechts van een toets weergegeven) of geeft toegang tot een
snelmenu. Om ƒ te annuleren drukt u op ƒ of op |, },
~ of †.
•
Verandert de cursor in Ø; stelt de alfabet-vergrendeling in;
volgende toetsaanslagen geven toegang tot de derde functies
van de toetsen; om de alfabet-vergrendeling te annuleren drukt
u op ƒ. Als u gevraagd wordt om een naam, bijvoorbeeld
voor een groep of een programma in te voeren, dan wordt de
alfabet-vergrendeling automatisch ingesteld.
de TI-84 Plus CE-T stelt niet automatisch de alfabet-
Opmerking:
vergrendeling in voor invoer waarbij lijstnamen vereist zijn.
•
Plakt met één toetsaanslag een X in de Functie -modus, een T in
de Parameter -modus, een q in de Polaire modus of een
n in de
Uitdrukkingen uitwerken 32