Functietoetsen
y
Geeft toegang tot de tweede
functie die links boven elke
toets gedrukt is.
ƒ
Geeft toegang tot de derde
functie die rechts boven elke
toets gedrukt is.
Geeft toegang tot snelmenu's
ƒ
^ - a
voor breuktemplates, n/d,
snelle matrixinvoer, het
selecteren van MATH -menu's
en functies van het menu
VARS
ƒ
Contextgevoelig snelmenu
voor interactieve functies of
b
acties, zoals interactieve
tekenfuncties op het
grafiekscherm of TI-Basic
programmabewerking.
De functietoetsen gebruiken
Eerste functie De functie staat op de toets.
Bijvoorbeeld:
Tweede
Deze functie staat boven de toets in dezelfde kleur als de y toets.
functie
Wanneer u op de y toets drukt, wordt de naam van de toets die
boven de andere toets staat actief bij de volgende toetsaanslag.
Bijvoorbeeld:
vervolgens op :.
De knipperende cursor verandert in Þ wanneer u op y drukt. Þ kan
ook verschijnen in de statusbalk.
Derde
Deze functie staat boven de toets in dezelfde kleur als de ƒ toets.
(alfabettoets)
Met de derde functie kunt u alfabetische tekens en speciale symbolen
functie
invoeren en toegang krijgen tot SOLVE en snelmenu's.
Bijvoorbeeld:
vervolgens op [A] .
•
•
5
Het toetsenbord gebruiken
.
om het menu WISK weer te geven drukt u op ».
om het menu TEST weer te geven, drukt u op y en
om de letter A weer te geven, drukt u op ƒ en
Om een aantal alfabettekens achter elkaar in te voeren, drukt u op
y 7. Hierdoor wordt de alfabettoets in de positie AAN
vergrendeld zodat u niet steeds op ƒ hoeft te drukken. Druk
nogmaals op ƒ om de toets te ontgrendelen.
De knipperende cursor verandert in Ø wanneer u op ƒ drukt. Ø
kan ook verschijnen in de statusbalk.