•
Bepaalde gebieden in de MATHPRINT ™-modus worden weergegeven in classic
(éénregelige) opmaak.
•
Als u overschakelt tussen deze modi, blijft de meeste invoer (behalve
matrixberekeningen) bewaard.
NORMAAL SCI ENG
Antwoorden worden weergegeven in standaard opmaak wanneer de berekening of de
instelling een decimale uitkomst forceert op de rekenmachine.
Notatie voor 12345.67
NORMAAL
12345,67
De decimale notatie wordt behouden tot
de grenzen van het scherm en het
geheugen van de rekenmachine zijn
bereikt.
(Scientific)
SCI
4
1.234567 x 10
Eén cijfer links van het decimaalteken,
met de juiste macht van 10 rechts van *â.
(Engineering)
ENG
3
12.34567 x 10
Maximaal drie cijfers voor het
decimaalteken en de macht van 10
(rechts van â) is een veelvoud van drie.
Opmerking:
*Deze â op het scherm staat voor "x10" en het ingevoerde getal na â wordt de macht van 10.
Het toetsenbord bevat y D, dat weergegeven wordt als â op de rekenmachine. De
rekenmachinenotatie, â, duidt het gedeelte "x10" van het getal aan zonder extra
haakjes te gebruiken. De rekenmachine volgt daarna de volgorde van bewerkingen
zoals verwacht bij het gebruik van de SCI- of ENG-notatie. Deze notatie, â, wordt
meestal niet geaccepteerd in huiswerk en toetsen, en geschreven uitkomsten moeten
in de standaardnotatie worden genoteerd, zoals bijvoorbeeld 1.234567 x 10
Als u de notatie NORMAAL selecteert, maar het antwoord niet weergegeven kan
worden in 10 cijfers (of als de absolute waarde kleiner is dan 0,001), dan drukt de
TI-84 Plus CE-T het antwoord uit in de wetenschappelijke notatie.
DRIJVEND 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
De DRIJVENDE decimale modus geeft maximaal 10 cijfers weer, plus het teken
(positief of negatief) en het decimaalteken. DRIJVEND verschijnt in de statusbalk.
Het decimale antwoord wordt
weergegeven als:
12345,67
1.234567â4
12.34567â3
De rekenmachinemodi instellen 20
4
.