Aansluiten op het
Voor kabels die uit de unit komen, kan een
frame
beschermende mantelbuis worden
aangebracht in de uitbreekopening.
Bescherm de kabels met plastic buizen om
te voorkomen dat de rand van de
uitbreekopening in de kabels snijdt
wanneer u geen mantelbuis gebruikt.
A Binnenkant van de buitenunit
B Buitenkant van de buitenunit
a Draad
b Bus
c Moer
d Frame
e Slang
7 Breng het servicedeksel weer aan. Zie
sluiten" op
pagina 29.
8 Installeer
een
aardlekschakelaar
voedingsleiding.
6.9
De installatie van de buitenunit
voltooien
6.9.1
Transmissiebedrading voltooien
Omwikkel de transmissiebedrading na de installatie ervan in de unit,
samen met de lokale koelmiddelleidingen met behulp van
afwerkingstape, zoals hierna afgebeeld.
a
c
b
e
d
a
Vloeistofleiding
b
Gasleiding
c
Isolatie
d
Transmissiebedrading (F1/F2)
e
Afwerkingstape
6.9.2
De buitenunit sluiten
OPMERKING
Wanneer u het deksel van de buitenunit sluit, let op dat u
het aanhaalkoppel van 4,1 N•m NIET overtreft.
RXYSQ4~6TAY1B
VRV IV-S-systeem airconditioner
4P482257-1 – 2017.03
A B
a b c
d
e
"6.9.2 De buitenunit
en
zekering
op
de
2×
7
Configuratie
7.1
Overzicht: Configuratie
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet
weten om het systeem na de installatie te configureren.
Het bevat informatie over:
▪ Lokale instellingen uitvoeren
▪ Energie besparen en optimale werking
INFORMATIE
Het is belangrijk dat de installateur alle informatie in dit
hoofdstuk achtereenvolgens leest en dat het systeem
gepast wordt geconfigureerd.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
7.2
Lokale instellingen uitvoeren
7.2.1
Over lokale instellingen
Om het warmtepompsysteem te configureren, is een input naar de
hoofdprintplaat van de buitenunit (A1P) vereist. Hierbij worden de
volgende componenten voor lokale instellingen gebruikt:
▪ Drukknoppen voor input naar de printplaat
▪ Een display voor weergave van de feedback van de printplaat
Lokale instellingen worden bepaald door de stand, instelling en
waarde. Voorbeeld: [2‑8]=4.
Stand 1 en 2
Stand
Stand 1
Stand 1 kan worden gebruikt voor het
controleren van de actuele situatie van de
(controle
buitenunit. U kunt tevens de inhoud van
instellingen)
sommige lokale instellingen controleren.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
7 Configuratie
Beschrijving
29