6 Installatie
5.4
De elektrische bedrading
voorbereiden
5.4.1
Over het voldoen aan de normen inzake
elektriciteit
Deze apparatuur is conform met:
▪ Deze apparatuur is conform met EN/IEC 61000‑3‑12 op
voorwaarde dat de systeemimpedantie S
S
is op het interfacepunt tussen de voeding van de gebruiker en
sc
het openbare systeem.
▪ EN/IEC 61000‑3‑12 = Europese/internationale technische norm
die
de
grenzen
vastlegt
geproduceerd door apparatuur aangesloten op openbare
laagspanningssystemen met een ingangsstroom >16 A en
≤75 A per fase.
▪ Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de installateur of de
gebruiker van de apparatuur om ervoor te zorgen, indien nodig
in
overleg
met
de
distributienetwerkbeheerder,
apparatuur alleen wordt aangesloten op een voeding met een
kortsluitvermogen S
dat groter dan of gelijk is aan de minimum
sc
S
-waarde.
sc
Model
RXYSQ4~6
5.4.2
Vereisten voor beveiligingen
De voeding moet worden beveiligd met behulp van de vereiste
beveiligingen, met name een hoofdschakelaar, een trage zekering
op elke fase en een aardlekbeveiliging volgens de geldende
wetgeving.
De keuze en maat van de bedrading moet gebeuren conform de
geldende wetgeving op basis van de informatie in de onderstaande
tabel.
Model
Minimum
circuitampère
RXYSQ4~6
18,5 A
Voor alle modellen:
▪ Fase en frequentie: 3N~ 50 Hz
▪ Spanning: 380-415 V
▪ Doorsnede transmissiekabels:
Transmissiebedrading
Maximale kabellengte
(= afstand tussen buitenunit en
verste binnenunit)
Totale kabellengte
(= afstand tussen buitenunit en
alle binnenunits)
Als de totale transmissiebedrading buiten deze waarden
valt, kan het een communicatiestoring veroorzaken.
6
Installatie
6.1
Overzicht: Installatie
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u ter plaatse moet doen en
weten om het systeem te installeren.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
16
groter dan of gelijk aan
sc
inzake
harmonische
stromen
dat
de
Minimumwaarde van S
sc
910 kVA
Aanbevolen
zekeringen
25 A
Plastic snoeren met mantel van
0,75 tot 1,25 mm² of kabels (2-
aderige draden)
300 m
600 m
Typische werkstroom
Een typische installatie bestaat uit de volgende stappen:
▪ De buitenunit monteren.
▪ De binnenunits monteren.
▪ De koelmiddelleiding aansluiten.
▪ De koelmiddelleiding controleren.
▪ Koelmiddel bijvullen.
▪ De elektrische bedrading aansluiten.
▪ De installatie van de buitenunit voltooien.
▪ De installatie van de binnenunit voltooien.
INFORMATIE
Voor de installatie van de binnenunit (binnenunit monteren,
koelmiddelleiding aansluiten op de binnenunit, elektrische
bedrading aansluiten op de binnenunit ...), zie de
montagehandleiding van de binnenunit.
6.2
De units openen
6.2.1
Over het openen van de units
Soms moet u de unit openen. Voorbeeld:
▪ Bij het aansluiten van de koelmiddelleidingen
▪ Wanneer u de elektrische bedrading moet aansluiten
▪ Wanneer u onderhoudswerkzaamheden op de unit moet uitvoeren
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het
servicedeksel verwijderd is.
6.2.2
De buitenunit openen
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
2×
6.3
De buitenunit monteren
6.3.1
Over de montage van de buitenunit
Typische werkstroom
Een typische montage van de buitenunit bestaat uit de volgende
stappen:
1
De installatiestructuur voorzien.
2
De buitenunit installeren.
3
Ervoor zorgen dat de unit niet kan omvallen.
4
De unit beschermen tegen sneeuw en wind door een afdak
tegen de sneeuw en geleideplaten. Zie "De installatieplaats
voorbereiden" in
"5 Voorbereiding" op
pagina 9.
RXYSQ4~6TAY1B
VRV IV-S-systeem airconditioner
4P482257-1 – 2017.03