Waarborgen van de functionele veiligheid
3.8 Service en onderhoud
❒
Voor uitvoeringen met een veilige roterende encoder gelden andere grenswaarden dan voor
de uitvoering zonder encoder.
Functie controleren
1. Controleer de functie van de rem bij lopende aandrijving. De ankerring moet aangetrokken
zijn en de rotor moet zonder restmoment bewegen.
2. Meet de gelijkspanning aan de rem. Vergelijk de gemeten gelijkspanning met de
spanningsaanduiding op het vermogensplaatje. Een afwijking tot 10% is toegestaan.
❒
3.8.6
Luchtspleet bijstellen
Onbedoeld starten van het aandrijfaggregaat
Schakel het aandrijfaggregaat spanningsloos.
De rem moet zonder draaimoment zijn.
Aandrijfaggregaat tegen onopzettelijke opstart beveiligen.
Waarschuwingsbord op het inschakelpunt aanbrengen.
Een verminderde remwerking als gevolg van verontreiniging
Vermijd contact van de frictievlakken met olie of vet.
Procedure
40
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
SIMOGEAR 2332 - Veilige rem
Bedieningshandleiding, 11/2021, A5E51587825A/RS-AA