Afdrukken op aangepast papierformaat
OPMERKING:
liggen tussen 127 en 1.270 mm.
Windows
1.
Laad het afdrukmateriaal (zie
2.
Open het printerstuurprogramma (zie
3.
Klik op het tabblad Functies.
4.
Selecteer Speciaal formaat in de vervolgkeuzelijst Formaat.
Als u Windows XP of Windows 2000 gebruikt, typt u een naam en klikt u op Opslaan.
5.
Typ de waarden voor breedte en lengte in het dialoogvenster Aangepast papierformaat.
6.
Kies een van de vooraf gedefinieerde namen in de vervolgkeuzelijst Naam en klik op Opslaan
om de aangepaste instellingen op te slaan.
7.
Klik op OK.
8.
Selecteer de naam van het gemaakte aangepaste papierformaat in de vervolgkeuzelijst Formaat.
9.
Selecteer de papierbron in de vervolgkeuzelijst Papierbron.
10.
Wijzig desgewenst andere afdrukinstellingen en klik op OK.
11.
Druk het document af.
Macintosh
1.
Laad het afdrukmateriaal (zie
2.
Klik achtereenvolgens op Archief en Pagina-instelling.
3.
Selecteer Aangepaste papierformaten in de vervolgkeuzelijst Papierformaat.
4.
Klik op + en typ vervolgens de waarden voor de breedte, hoogte en marges.
5.
Klik op OK en vervolgens op Opslaan.
6.
Klik achtereenvolgens op Archief en Pagina-instelling.
7.
Selecteer het zojuist door u gedefinieerde aangepaste papierformaat en klik op OK.
8.
Klik achtereenvolgens op Bestand en Afdrukken.
9.
Wijzig desgewenst andere afdrukinstellingen en klik op Afdrukken.
54
Hoofdstuk 4 Afdrukken en afdrukmateriaal laden
De papierbreedte moet liggen tussen 76,2 en 330,2 mm; de papierlengte moet
Afdrukmateriaal in invoerlade plaatsen op pagina
Afdrukmateriaal in invoerlade plaatsen op pagina
Een document afdrukken op pagina
36).
49).
36).
NLWW