4. Onderhoud
4.1 Voedingslucht
Het betrouwbaar functioneren van de sig-
naalomvormer is alleen gewaarborgd wan-
neer de voedingslucht altijd in goed gereinig-
de toestand aan het instrument wordt toege-
voerd.
Luchtfilters en afscheiders van het reduceer-
station moeten regelmatig worden gecontro-
leerd.
4.2 Reinigen van de voorsmoring
Een te geringe druk of uitval van het uit-
gangssignaal kan worden veroorzaakt door-
dat de voorsmoring (10) verstopt is.
De voorsmoring ligt aan de zijkant in een gat
in de behuizing en is met een schroef (11
mm) geborgd. Bij 19"-uitvoeringen moet de
afdekplaat worden verwijderd om de voor-
smoring toegankelijk te maken.
Draai de schroef los, verwijder de zeef uit de
voorsmoring en reinig deze.
4.3 Dempingsmedium
Wanneer door onzorgvuldigheid bij het rei-
nigen de dempingsvloeistof verloren gaat,
gebruik dan ter vervanging alleen olie van de
fabrikant (bestelnr. 8140-0105). Dit moet in
de vorm van een bol van 3 mm diam. tussen
de dempingsvlakken worden aangebracht.
Wanneer het instrument daarna tot trillen
neigt kan met behulp van de instelschroef
(12.1) de demping worden bijgesteld.
7