2. Inbouw
2.1 19"-uitvoering (figuur 1 en 2)
De signaalomvormer wordt in het algemeen
geleverd in een voorbedraad 19"-rack en is
dan een deel van een voorgemonteerde
automatiseringseenheid.
Alle aansluitingen, elektrisch en pneuma-
tisch, zijn uitgevoerd als steekaansluitingen
welke bij het inschuiven van het instrument
automatisch gemaakt worden.
Bij het vervangen door een reserve-instru-
ment moeten eerst de bevestigingsschroeven
aan het front worden losgedraaid waarna
het instrument aan de grepen langzaam naar
voren toe uit de geleiderails kan worden ge-
trokken. De pneumatische koppelingen op de
aansluitplaat sluiten automatisch bij het uit-
trekken van de eenheid.
Bij het inschuiven van een nieuw instrument
moet erop worden gelet dat de printplaat niet
wordt gekanteld, maar vrij door de bovenste
en onderste geleiderail schuift.
2.2 Veld- en DIN-railuitvoering (figuur 3 en 4)
Monteer de velduitvoering loodrecht aan een
pijp of wand.
Bevestig de DIN-railuitvoering op een DIN-
rail (DIN 50022).
19"-uitvoering
1) dubbele ingang alleen type 6102-.2
z6
z26 z28 z30 z32
1)
+
Ingang 4(0) - 20 mA
Veld- en DIN-railuitvoering
+
Ingang 4(0) - 20 mA
figuur 6 ⋅ Aansluiten op de klemmen
-
-
+
-
2.3 Elektrische aansluiting
Bij de elektrische installatie moeten
de geldende voorschriften en de vei-
ligheidsvoorschriften van de betref-
fende
bedrijfsvereniging
aangehouden.
Voor het opstellen in explosiegevaar-
lijke omgeving moeten altijd de natio-
nale voorschriften worden aangehou-
den. Voor het aansluiten van de intrin-
siekveilige stroomcircuits gelden de
voorschriften in de certificaten (zie
appendix).
Voer de elektrische aansluiting uit conform
het aansluitschema (figuur 6) of volgens het
schema zoals op het instrument is aange-
bracht.
De aansluitklemmen bij de veld- en DIN-rail-
uitvoeringen zijn geschikt voor aderdiame-
ters van 0,5-2,5 mm
De aansluiting vindt bij de velduitvoering
plaats via een Pg-wartel, bij de DIN-railuit-
voering aan buitenliggende aansluitklemmen
of direct op de ca. 3 m lange aansluitkabel.
2.4 Pneumatische aansluiting
De pneumatische aansluitingen voedings-
lucht (supply) en uitgang (output) bij de veld-
en DIN-railuitvoering zijn als draadgaten
met NPT 1/8 of G1/8 schroefdraad uitge-
voerd. Standaard koppelingen voor metalen
pijp of kunststofslang kunnen worden ge-
bruikt.
De voedingslucht moet droog zijn en vrij van
olie en stof. De voedingsdruk moet ca. 0,4
0,1 bar hoger zijn dan de eindwaarde van
het uitgangssignaal (zie typeplaatje). De on-
derhoudsvoorschriften m.b.t. voorgeschakel-
de reduceereenheden moeten worden aan-
gehouden.
De luchtleidingen moeten, voor aansluiting,
grondig worden doorgeblazen.
worden
2
.
5