48
2-2. Connectiviteitsinstellingen
3
Selecteer het gewenste netwerk.
Wanneer een netwerk met
wordt geselecteerd en het invoer-
scherm voor het wachtwoord wordt
weergegeven, voer dan het wacht-
woord in en selecteer OK.
Het netwerk dat als voorkeursnet-
werk was geselecteerd, wordt aan-
gegeven met
"Bijzonderheden": Hiermee kunt u meer
informatie over het netwerk weergeven.
*
"Wi-Fi
-netwerk toevoegen": Hiermee kunt
®
u een Wi-Fi
-netwerk toevoegen dat op
dat moment niet wordt weergegeven.
®
■
Een Wi-Fi
-netwerk toevoegen
U kunt beschikbare netwerken toe-
voegen die bij het zoeken niet wor-
den weergegeven.
1
Selecteer "Wi-Fi
gen".
2
Voer de naam van het netwerk in
en selecteer OK.
3
Selecteer het beveiligingstype.
4
Voer het wachtwoord in en selec-
teer OK.
*
®
: Wi-Fi
is een geregistreerd handels-
merk van Wi-Fi Alliance
.
*
-netwerk toevoe-
®
.
Snel verbinding maken
®
Als een Wi-Fi
-apparaat compatibel
is met Wi-Fi Protected Setup™, kan
er sneller verbinding worden
gemaakt.
®
1
Geef het Wi-Fi
weer. (BLZ.47)
2
Selecteer "Eenvoudige instelling".
3
Selecteer "PIN-code" of "Druk op
de knop", al naar gelang het
apparaat.
4
Bedien het Wi-Fi
verbinding te maken.
-instellingsscherm
®
-apparaat om