●
Spraakcommando's worden in de vol-
gende gevallen mogelijk niet herkend:
• Te snel uitgesproken.
• Te hard of te zacht uitgesproken.
• Het dak of de ruiten zijn geopend.
• Andere inzittenden praten tijdens het uit-
spreken van spraakcommando's.
• De aanjagersnelheid van de airconditio-
ning is ingesteld op hoog.
• De uitstroomopeningen van de aircondi-
tioning zijn op de microfoon gericht.
●
Onder de volgende omstandigheden
kan het zijn dat het systeem het com-
mando niet herkent en dat het gebruik
van spraakcommando's onmogelijk is:
• Het commando is onjuist of onduidelijk.
Houd er rekening mee dat het systeem
moeite kan hebben met het herkennen
van bepaalde woorden, accenten of
spraakprofielen.
• Er is veel achtergrondgeluid, zoals wind-
geruis.
●
Wacht op het bevestigingspiepsignaal
alvorens een commando uit te spreken.
●
Dit systeem werkt mogelijk niet direct
nadat het contact in stand ACC of AAN
is gezet.
Bediening
spraakcommandosysteem
1
Druk op de spraaktoets.
Het spraakcommandosysteem
wordt geactiveerd.
Wanneer de spraaktoets wordt
ingedrukt terwijl er een gesproken
aanwijzing wordt gegeven, dan
wordt de spraakherkenning
gestopt en klinkt direct het geluid
dat aangeeft dat het systeem "luis-
tert".
Wanneer de spraakherkennings-
modus is ingeschakeld en de
spraaktoets gedurende ten minste
1 seconde wordt ingedrukt, wordt
5-1. Bediening spraakcommandosysteem
de spraakherkenningsmodus uit-
geschakeld.
2
Spreek na het piepsignaal het
gewenste commando uit of selec-
teer het gewenste commando.
■
Het scherm "Opdrachtenlijst"
weergeven
1
Zeg "Meer opdrachten" of selec-
teer "Meer opdrachten" in het
hoofdmenu voor spraakcom-
mando's.
2
Spreek het gewenste commando
uit of selecteer het gewenste
commando.
●
De commandolijst wordt voorgelezen en
het desbetreffende commando wordt
gemarkeerd. Druk op de spraaktoets om
de functie te annuleren.
161
5