44
2-2. Connectiviteitsinstellingen
Scherm "Gedetailleerde
instellingen"
®
De Bluetooth
-instellingen kunnen
worden gecontroleerd en gewijzigd.
1
Geef het Bluetooth
scherm weer. (BLZ.38)
2
Selecteer "Gedetailleerde instel-
lingen".
3
Selecteer het onderwerp dat u wilt
instellen.
A
Hiermee kunt u de Bluetooth
verbinding aan-/uitzetten.
(BLZ.44)
B
Hiermee kunt u de automatische
verbindingsprioriteit van de gere-
gistreerde Bluetooth
wijzigen. (BLZ.44)
C
Hiermee kunt u de systeeminfor-
matie bewerken. (BLZ.45)
D
Hiermee kunt u alle onderwerpen
m.b.t. de instellingen resetten.
®
-instellings-
®
-
®
-apparaten
Wijzigen van "Bluetooth"
1
Selecteer "Bluetooth".
Als "Bluetooth" aan is:
Er wordt automatisch verbinding
gemaakt met het Bluetooth
raat wanneer het contact in stand
ACC of AAN staat.
Als "Bluetooth" uit is:
De verbinding met het Bluetooth
apparaat wordt verbroken en het sys-
teem maakt de volgende keer geen
verbinding.
●
Tijdens het rijden kunt u de status voor
automatische verbinding van uit naar
aan zetten, maar niet van aan naar uit.
Instellen van automatische
verbindingsprioriteit
De automatische verbindingspriori-
teit van de geregistreerde
®
Bluetooth
-apparaten kan worden
gewijzigd.
1
Selecteer "Voorkeursinstellingen
van toestel".
2
Selecteer het onderwerp dat u wilt
instellen.
A
Hiermee kunt u de automatische
verbindingsprioriteit in-/uitschake-
len.
®
-appa-
®
-