Houd de transmissiebedrading buiten de unit samen met de lokale
leidingen.
Aftakkingen
Maximum aantal aftakkingen
voor kabels tussen units
Transmissiebedrading
Maximale kabellengte
(= afstand tussen buitenunit en
verste binnenunit)
Totale kabellengte
(= afstand tussen buitenunit en
alle binnenunits)
Als de totale transmissiebedrading buiten deze waarden
valt, kan het een communicatiestoring veroorzaken.
Een aftakking mag niet verder worden afgetakt.
A
C
B
A
Buitenunit
B
Binnenunit
C
Centrale gebruikersinterface (enz.)
a
Hoofdleiding
b1, b2, b3
Afgetakte leidingen
c1, c2
Een aftakking mag niet verder worden afgetakt
6.8.2
Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten
van elektrische bedrading
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
WAARSCHUWING
Alle lokale bedrading en componenten moeten worden
geïnstalleerd door een erkend elektricien en moeten
voldoen aan de geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
Indien deze NIET standaard werd geplaatst, moet een
hoofdschakelaar (of een ander middel om uit te schakelen)
tussen de vaste bedrading geplaatst worden; deze
schakelaar dient het contact van alle polen volledig te
verbreken en te voldoen aan de vereisten van de
overspanning-categorie-III-specificatie wanneer hij open
staat.
RXYSQ8~12TMY1B
VRV IV-S-systeem airconditioner
4P404225-1 – 2015.03
9
Plastic snoeren met mantel van
0,75 tot 1,25 mm² of kabels (2-
aderige draden)
300 m
600 m
b1
b2
c1
b3
c2
a
WAARSCHUWING
▪ Gebruik ALLEEN koperdraden.
▪ Controleer of de lokale bedrading voldoet aan de
geldende wetgeving.
▪ Alle lokale bedradingen dienen conform het met het
product meegeleverd bedradingsschema uitgevoerd te
worden.
▪ Knijp NOOIT gebundelde kabels samen en controleer
of ze niet met leidingen of scherpe randen in contact
(kunnen) komen. Controleer of geen externe druk op
de klemaansluitingen wordt uitgeoefend.
▪ Vergeet niet aarddraden te leggen. Aard de unit NIET
via een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de
aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan
elektrische schokken veroorzaken.
▪ Gebruik hiervoor een aparte voedingskring. Gebruik
NOOIT een elektrische voeding die met een ander
toestel gedeeld wordt.
▪ Installeer
zeker
stroomonderbrekers.
▪ Plaats zeker een aardlekschakelaar. Als u dit niet doet,
kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
▪ Wanneer u de aardlekbeveiliging plaatst, controleer of
deze met de inverter compatibel is (bestand tegen
hoogfrequente
elektrische
aardlekbeveiliging zich niet onnodig opent.
Leg de stroomtoevoerkabels op minstens 1 meter afstand van
televisietoestellen en radio's om geen interferenties te hebben.
Afhankelijk van de radiogolven volstaat een afstand van 1 meter
soms niet.
WAARSCHUWING
▪ Controleer na het beëindigen van de elektriciteit of alle
elektrische onderdelen en aansluitklemmen in de
elektriciteitskast veilig zijn aangesloten.
▪ Controleer of alle deksels dicht zijn vooraleer de unit
aan te zetten.
OPMERKING
Gebruik de unit niet alvorens de koelmiddelleidingen
compleet zijn. Als de unit in bedrijf wordt gesteld voordat
de leidingen gereed zijn, dan zal de compressor stukgaan.
OPMERKING
Bij een ontbrekende of verkeerde N-fase in de voeding, zal
het systeem niet werken.
OPMERKING
Installeer
GEEN
fasecompensatiecondensator,
deze
unit
een
fasecompensatiecondensator vermindert de prestaties en
kan ongevallen veroorzaken.
OPMERKING
Verwijder nooit een thermistor, sensor, enz. wanneer u de
voedingsbedrading en transmissiebedrading aansluit. (Als
u de unit zonder thermistor, sensor, enz. gebruikt, kan de
compressor defect raken.)
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
6 Installatie
de
vereiste
zekeringen
ruis),
zodat
de
omdat
inverter
bevat.
Een
27
of