6 Installatie
Voorbeeld 1 (VRV DX-binnenunits)
Voorbeeld 1.1
a
b
c
d
A
B
C
D
h
i
j
1
2
3
Voorbeeld 1.2
a
H1
c
d
1
2
Voorbeeld 1.3
a
b
c
d
e
1
2
3
Refnet-verbinding
Refnet-verdeler
BP-box
1~8
VRV DX-binnenunits
11~18
RA DX-binnenunits
5.4
De elektrische bedrading
voorbereiden
5.4.1
Over het voldoen aan de normen inzake
elektriciteit
Deze apparatuur is conform met:
▪ Deze apparatuur is conform met EN/IEC 61000‑3‑12 op
voorwaarde dat de systeemimpedantie S
S
is op het interfacepunt tussen de voeding van de gebruiker en
sc
het openbare systeem.
▪ EN/IEC 61000‑3‑12 = Europese/internationale technische norm
die
de
grenzen
vastlegt
geproduceerd door apparatuur aangesloten op openbare
laagspanningssystemen met een ingangsstroom >16 A en
≤75 A per fase.
▪ Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de installateur of de
gebruiker van de apparatuur om ervoor te zorgen, indien nodig
in
overleg
met
de
distributienetwerkbeheerder,
apparatuur alleen wordt aangesloten op een voeding met een
kortsluitvermogen S
dat groter dan of gelijk is aan de minimum
sc
S
-waarde.
sc
Model
RXYSQ8
RXYSQ10
RXYSQ12
5.4.2
Vereisten voor beveiligingen
De voeding moet worden beveiligd met behulp van de vereiste
beveiligingen, met name een hoofdschakelaar, een trage zekering
op elke fase en een aardlekbeveiliging volgens de geldende
wetgeving.
De keuze en maat van de bedrading moet gebeuren conform de
geldende wetgeving op basis van de informatie in de onderstaande
tabel.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
16
e
f
g
H1
E
F
G
p
k
l
m
n
4
5
6
7
8
H2
i
A
B
k
b
j
7
8
H2
e
f
g
h
3
4
5
6
H1
f
g
h
i
4
5
6
7
8
H2
groter dan of gelijk aan
sc
inzake
harmonische
stromen
dat
Minimumwaarde van S
sc
910 kVA
564 kVA
615 kVA
Voorbeeld 2 (RA DX-binnenunits)
a
A
H3
d
H1
11
Model
RXYSQ8
RXYSQ10
RXYSQ12
Voor alle modellen:
▪ Fase en frequentie: 3N~ 50 Hz
▪ Spanning: 380-415 V
▪ Doorsnede transmissiekabels:
Transmissiebedrading
Maximale kabellengte
(= afstand tussen buitenunit en
verste binnenunit)
Totale kabellengte
de
(= afstand tussen buitenunit en
alle binnenunits)
Als de totale transmissiebedrading buiten deze waarden
valt, kan het een communicatiestoring veroorzaken.
6
Installatie
6.1
Overzicht: Installatie
Dit hoofdstuk beschrijft wat u ter plaatse moet doen en kennen om
het systeem te installeren.
Typische werkstroom
De installatie omvat typisch de volgende stappen:
▪ De buitenunit monteren.
▪ De binnenunits monteren.
▪ De koelmiddelleiding aansluiten.
b
c
e
BP2
H4
BP1
14
15
16
l
H2
12
13
Minimum
Aanbevolen
circuitampère
zekeringen
18,5 A
25 A
22 A
25 A
24 A
32 A
Plastic snoeren met mantel van
0,75 tot 1,25 mm² of kabels (2-
aderige draden)
300 m
600 m
RXYSQ8~12TMY1B
VRV IV-S-systeem airconditioner
4P404225-1 – 2015.03
BP3
H5
m
17
18